2.4 Blessures

2.4 Blessures
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.4 Blessures

Slide 1 - Slide

Programma
Welkom
Herhaling
Nieuwe stof uitleg : 
 'Uitleg paragraaf 2.4'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak een start met werkboekopgaven en kijk deze na!
Kahoot
Klassikale afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 2.4 Blessures
1. Kun je uitleggen wat een blessure is en hoe deze kunnen ontstaan?
2. Kun je uitleggen wat een botblessure is en hoe deze behandeld wordt?
3. Kun je 2 typen gewrichtsblessures benoemen en vertellen hoe deze ontstaan en behandeld worden.
4. Kun je 4 soorten spierblessures benoemen en uitleggen hoe deze ontstaan en behandeld worden?
5. Kun je 4 manieren benoemen om blessures te voorkomen?
6. Kun je uitleggen wat een goede lichaamshouding is?

Slide 3 - Slide

Welke blessure heb je zelf gehad?

Slide 4 - Mind map


Geef een definitie (uitleg) voor het begrip blessure.

Slide 5 - Open question

LESS 
Blessure 
  • Is een beschadiging aan je spieren, botten of gewrichten. 

Naast een blessure heb je ook spierpijn.

Slide 6 - Slide


Wat is het verschil tussen een handicap en een blessure?
A
Een blessure geneest, een handicap niet
B
Een handicap geneest, een blessure niet

Slide 7 - Quiz


Hoe kan je een blessure voorkomen?

Slide 8 - Open question


Welke van onderstaande keuzes is een blessure aan bot of gewricht?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 9 - Quiz


Kies het juist antwoord:
"Welke blessure moet je koelen?"
A
Bij een verzwikking
B
Bij een zweepslag
C
Bij een botbreuk

Slide 10 - Quiz


Welke blessure zie je in de afbeelding?
Let op: je ziet voor-en zij-aanzicht
A
Kneuzing
B
Botbreuk
C
Ontwrichting
D
Spierscheuring

Slide 11 - Quiz


Kies het juist antwoord:
"Bij welke blessure raken de kapselbanden beschadigd?"
A
Bij een verzwikking
B
Bij een zweepslag
C
Bij een botbreuk
D
Bij een kneuzing

Slide 12 - Quiz


Wanneer je plotseling stekende pijn in je kuit voelt en niet meer verder kan spelen, welke blessure heb je?
A
Ontwrichting
B
Botbreuk
C
Spierkramp
D
Verstuiking

Slide 13 - Quiz

Blessure: een beschadiging aan je botten, gewrichten en spieren.
  • Botblessure
Botbreuk: een bot is gebroken. Een arts opereert of zet de botstukken.
  • Gewrichtsblessures
Ontwrichting: Gewrichtsknobbel schiet uit de gewrichtskom.
Verstuiking/verzwikking: het gewrichtskapsel rekt te ver uit of scheurt in.


Slide 14 - Slide

  • Spierblessures
Spierpijn: er blijven afvalstoffen in de spier achter.
Spierkneuzing: er zijn bloedvaatjes in de spier stukgegaan.
Spierkramp: een spier trekt plotseling samen.
Spierscheuring/zweepslag: er ontstaat een scheurtje in de spier.

Slide 15 - Slide

Ontwrichting

Slide 16 - Slide

Botbreuk

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Blessures voorkomen
Beschermende middelen
Intapen
Warming-up
Cooling-down: hierdoor worden afvalstoffen afgevoerd

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Lichaamshouding
De manier waarop je zit, staat en beweegt. 
Fout tillen :  met gebogen rug, kraakbeenschijven worden op een punt in elkaar gedrukt.
Goed tillen : met rechte rug, vanuit de benen.

Slide 21 - Slide


Een voorbeeld van een gewrichtsblessure is: 
A
Botbreuk
B
Zweepslag
C
Spierpijn
D
Ontwrichting

Slide 22 - Quiz


Wat is een zweepslag?
A
Er blijven afvalstoffen in de spier achter
B
Er ontstaat een scheurtje in de spier
C
Er zijn bloedvaatjes in de spier stukgegaan

Slide 23 - Quiz


Wat kun je doen om blessures te voorkomen?
A
Voedzaam eten
B
Voldoende slapen
C
de juiste beschermende middelen dragen

Slide 24 - Quiz


Wat is een spierkneuzing?
A
Afvalstoffen blijven achter in je spieren
B
Een spier trekt zich plotseling samen
C
Er ontstaat een scheurtje in de spier
D
Er zijn bloedvaatjes in de spier stukgegaan

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp (vragen) die klaarstaat in de klasLessonUp van 2.4 
2. Maak de werkboekopdrachten paragraaf 2.4 (opdr. 3,4,8,16) en kijk deze na!

Slide 30 - Slide