herhaling taalverzorging H4 en H5

Herhaling Taalverzorging
H4 en H5

Herhaling Taalverzorging H4 en H5
Verwijswoorden (deel 1)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling Taalverzorging
H4 en H5

Herhaling Taalverzorging H4 en H5
Verwijswoorden (deel 1)

Slide 1 - Slide

Wat is het verwijswoord in de zin:
Ik ben heel trots op de sneeuwpop die ik heb gemaakt.
A
ik (eerste keer in de zin)
B
de sneeuwpop
C
die
D
ik (2e keer in de zin)

Slide 2 - Quiz

Welke woord hoort in de zin:
De sneeuwpop ........ daar staat, is bijna gesmolten.
A
die
B
dat
C
hij
D
het

Slide 3 - Quiz

Wanneer verwijs je met die?
A
Bij een het-woord
B
Bij een de-woord
C
Bij meervoud
D
Bij enkelvoud

Slide 4 - Quiz

Wanneer verwijs je met dat?
A
Bij een het-woord
B
Bij een de-woord
C
Bij meervoud
D
Bij enkelvoud

Slide 5 - Quiz

Is het grootgedrukte verwijswoord een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord ?
De sneeuwpop heeft MIJN sjaal om zijn nek.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Is het grootgedrukte verwijswoord een persoonlijk of een bezittelijk voornaamwoord?
IK ben dol op sneeuwpoppen maken.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Meervouden (deel 2 H4)
en / s / 's /  ën /


Slide 8 - Slide

Kies bij de volgende woorden het juiste meervoud.

Slide 9 - Slide

contactdoos
A
contactdoosen
B
contactdozen
C
contactdoosje
D
Contactdoze

Slide 10 - Quiz

zee
A
zee's
B
zees
C
zeën
D
zeeën

Slide 11 - Quiz

eskimo
A
eskimoos
B
eskimoën
C
eskimo's
D
eskimootje

Slide 12 - Quiz

museum
A
museums
B
musea
C
museumpje
D
museaatje

Slide 13 - Quiz

Herhaling H5 (deel 1 verkleinwoorden en afkortingen)

Slide 14 - Slide

Geef het goede verkleinwoord van:
paraplu
A
paraplu'tje
B
parapluutje

Slide 15 - Quiz

Geef het goede verkleinwoord van:
probleem
A
probleempje
B
probleemtje

Slide 16 - Quiz

Geef het goede verkleinwoord van:
Helm
A
Helmkje
B
Helmpje

Slide 17 - Quiz

Geef het goede verkleinwoord van:
Koning
A
Koninkje
B
Koningkje

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste afkorting van:
In plaats van
A
ipv
B
i.p.v.

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste afkorting van:
Nederlandse Spoorwegen
A
N.S.
B
n.s.
C
NS
D
ns

Slide 20 - Quiz

Kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
paard + sport
A
paardesport
B
paardensport

Slide 21 - Quiz

Kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
voorjaar + storm
A
voorjaarsstorm
B
voorjaarstorm

Slide 22 - Quiz

kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
zon + scherm
A
zonnescherm
B
zonnenscherm

Slide 23 - Quiz

Kies de samenstelling met de juiste tussenletter:
beer + sterk
A
berensterk
B
beresterk

Slide 24 - Quiz

Hoe ging het? Als je niet alles wist, kijk nog eens naar de theorie!

Slide 25 - Slide