2hv Grammatica woordsoorten H6(h) en H5(v) - ww in samengestelde zinnen

werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kan zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 2 - Slide

Is 'willen' een hww of zww?
Wopke en Ab willen dagelijks een gezond ontbijt.

A
zww
B
kww

Slide 3 - Quiz

Is 'zijn' een zww of kww?
De sieraden van deze jonge edelsmid zijn heel bijzonder.
A
zww
B
kww

Slide 4 - Quiz

Opfrissen hww, zww en kww?
Stel je weet niet meer zo goed hoe het zit met hulp-, zelfstandige en koppelwerkwoorden. Ga dan naar hoofdstuk 3 woordsoorten. 
Boek: p. 94/95 (havo) / p. 264 (vwo)
Digitaal: H3 - tweede paarse
blokje en kijk de uitlegvideo
nog een keer.

Slide 5 - Slide

zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord in samengestelde zinnen.
Enkelvoudige zin = 1 persoonsvorm
Samengestelde zin = meerdere persoonsvormen

Meer uitleg en oefenen:
https://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/zinsdelen/samengestelde-zin/



Slide 6 - Slide

Zo bepaal je in een samengestelde zin met welk soort werkwoord je te maken hebt.
1. Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
2. Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng).
3. Pas daarna de regels van H2 en 3 toe.

Ga naar de volgende slide voor een voorbeeld.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld - stap 1: splits samengestelde zinnen in enkelvoudige zinnen
Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt, zal de directie de lonen moeten verhogen, zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
Stap 1. Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
1. Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt, / 
2. zal de directie de lonen moeten verhogen, /
3. zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld - stap 2 :  Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast:
1. Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt,
 wg = blijven klagen
wg met twee werkwoorden -> blijven = hww en klagen = zww
2. zal de directie de lonen moeten verhogen,
wg = zal moeten verhogen
3. zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
ng = wordt [een aantrekkelijke werkgever]

Slide 9 - Slide

Voorbeeld - stap 3: Pas daarna de regels van p. 264  toe.
1. Als scholieren blijven klagen over hun loon bij de supermarkt,
wg = blijven klagen
wg met twee werkwoorden -> blijven = hww en klagen = zww

2. zal de directie de lonen moeten verhogen,
wg = zal moeten verhogen
wg met drie werkwoorden -> zal = hww, moeten = hww en verhogen = zww

3. zodat de winkel weer een aantrekkelijke werkgever wordt.
ng = wordt [een aantrekkelijke werkgever]
ng met één werkwoord -> wordt = kww

Slide 10 - Slide

Wanneer je met een auto in het water terechtkomt, moet je snel een raampje openen, opdat je daardoor kunt ontsnappen.

Doorloop de stappen en benoem de werkwoorden (kww, zww, hww)

Slide 11 - Open question

Ga naar Quizizz

Slide 12 - Slide

Opdrachten 
havo - H6 (p. 190-191)
Maak opdracht 1 t/m 5
vwo - H5 (p. 158-159)
Maak opdracht 1, 2, 3 en 5 

Slide 13 - Slide

Toetsweek
havo: woordsoorten 1 t/m 6
vwo: woordsoorten 1 t/m 5

+ alle woordsoorten van klas 1 (De Brug woordsoorten)

Slide 14 - Slide

Wij hebben bijna alle hoofdstukken voor de toets afgerond.

A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 15 - Quiz

Omdat ik in het weekend al boodschappen heb gedaan, kan ik maandag rustig aan doen.

A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 16 - Quiz

Omdat ik in het weekend al boodschappen heb gedaan, kan ik maandag rustig aan doen.

gedaan

A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Omdat ik in het weekend al boodschappen heb gedaan, kan ik maandag rustig aan doen.

heb

A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
C
Hulpwerkwoord

Slide 18 - Quiz

Wij hebben alle hoofdstukken voor de toets afgerond.

A
Werkwoordelijk gezegde (wg)
B
Naamwoordelijk gezegde (ng)

Slide 19 - Quiz

Die toets wordt een makkie!

A
Werkwoordelijk gezegde (wg)
B
Naamwoordelijk gezegde (ng)

Slide 20 - Quiz