Voorzetsels (vz) zijn woordjes, zoals:
na, tijdens, vanwege, door, van, voor.
Voor het vinden van een voorzetsel kun je het ezelsbruggetje de kast of de vakantie gebruiken.
Een voorzetsel kun je altijd vóór deze woorden zetten: op de kast, achter de kast, naast de kast; in de vakantie, gedurende de vakantie, na de vakantie.