Cursus 7 spelling VWO 2

Welkom H2A


Tas tegen de muur en spullen op tafel!
timer
4:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom H2A


Tas tegen de muur en spullen op tafel!
timer
4:00

Slide 1 - Slide

Wat komt er tussen de haakjes?
Vanwege de sneeuwval (...) de gladheid en de ijzige kou ging de tijdrit niet door (...)
A
punt / komma
B
komma / punt
C
dubbele punt / punt

Slide 2 - Quiz

Hoort hier wel of geen komma tussen de haakjes?
Als je het begrijpt (...) zal het zeker goedkomen.
A
wel een komma
B
geen komma

Slide 3 - Quiz

Bedenk een voorbeeld van een leenwoord.

Slide 4 - Mind map

Paragraaf 3 Leenwoorden
Woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen, heten leenwoorden
Je hebt ze op allerlei gebieden, zoals:
- sport: keeper
- eten: nasi goreng
- kleding: sombrero
- uiterlijk: make-up
- verkeer: ambulance
- computers: deleten 
De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden in de loop van de tijd aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Slide 5 - Slide

Engelse leenwoorden
Zo spel je Engelse leenwoorden:

  • Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.
  • Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, all-in.
  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je de delen los: second opinion, low budget.

Slide 6 - Slide

Onderstaand woord is een leenwoord:
daten
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Onderstaand leenwoord komt uit het:
aubergine
A
Duits
B
Engels
C
Frans
D
Spaans

Slide 8 - Quiz

P4 Koppelteken en weglatingsstreepje
Doel:
  • Ik ga het koppelteken en weglatingsstreepje op de juiste manier leren gebruiken.

Slide 9 - Slide

Vul een woord in met een koppelteken:

Slide 10 - Open question

Vul een woord in met een weglatingsstreepje

Slide 11 - Open question

JE GEBRUIKT HET KOPPELTEKEN:

  • in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden:
– kop-en-schotel, doe-het-zelfzaak (naast: schoenenzaak);

  • in samenstellingen tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken, de zogenaamde ‘botsende klinkers’ (aa, ae, ai, au, ee, ei, eu, ie, ii, oe, oi, oo, ou, ui, uu en i+j, i+ij, e+ui):
– mee-eter, milieu-inspecteur, penicilline-injectie
(maar: adoptieouder, koffieautomaat);

  • bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en na St, Sint of sint:
– vwo-diploma, A3-formaat, $-teken, sint-bernardshond (maar als je een afkorting zonder hoofdletters als woord uitspreekt, komt er geen koppelteken: pincode, simkaart)

  • bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn:
– Noord-Italië, Zuid-Amerikaan, ’s-Gravenhage, Nieuw-Vennep, Amsterdam-Noord;

  • in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-:
– adjunct-directeur, bijna-ongeluk, kandidaat-notaris;

  • als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:
– on-Nederlands, pro-Russisch;

  • in samenstellingen van gelijkwaardige woorden:
– trainer-coach, rood-wit-blauw;

  • in leenwoorden uit het Engels, als het tweede deel een voorzetsel is: 
- burn-out, play-off.

Slide 12 - Slide

Wel of geen koppelteken in:
oud burgemeester
A
wel
B
geen

Slide 13 - Quiz

Wel of geen koppelteken in:
cd speler
A
wel
B
geen

Slide 14 - Quiz

Je gebruikt het weglatingsstreepje:

  • als je een deel van een woord weglaat (dat er normaal gesproken aan vastgeplakt is): 
- op- en aanmerkingen (opmerkingen en aanmerkingen), krantenverkopers en -bezorgers (krantenverkopers en krantenbezorgers).



Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: hoge en lage cijfers.

Slide 15 - Slide

Waar wordt het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
studieboeken en -boeken
B
studie boeken en school boeken
C
studie- en schoolboeken
D
-boeken en schoolboeken

Slide 16 - Quiz

Waar wordt het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
keel-, neus- en oorarts
B
keelarts, neus-, en oor-
C
keelarts, -arts en -arts
D
keel-, neusarts en oorarts

Slide 17 - Quiz

Laat eens zien dat jij het weglatingsstreepje goed kan gebruiken bij een zelfverzonnen voorbeeld!

Slide 18 - Open question

Aan de slag met:
Blooket


Slide 19 - Slide

welk woord is goed gespeld?
A
ratatouile
B
premiëre
C
renaissance
D
maitresse

Slide 20 - Quiz