Oefenquiz spelling, ma 6 april

Goedemorgen 1B
We hebben het gehad over:
- persoonsvorm tegenwoordige tijd
ik red
hij redt
wij redden 



1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goedemorgen 1B
We hebben het gehad over:
- persoonsvorm tegenwoordige tijd
ik red
hij redt
wij redden 



Slide 1 - Slide

Verleden tijd 
- persoonsvorm verleden tijd 

ik redde 
hij redde
wij redden 
ik praatte
hij praatte
wij praatten 

Slide 2 - Slide

Wij ............... gisteren van het onweer! (schrikken)
A
schrikten
B
schrokken
C
schrikken
D
geschrokken

Slide 3 - Quiz

Een werkwoord dat in de verleden tijd verandert van klank heet een:

Slide 4 - Open question

Ik .........gisteren mijn adem lang in onder water. (houden) (verleden tijd)
A
houdt
B
hout
C
houd
D
hield

Slide 5 - Quiz

Wat ........... hij van voetbal tegenwoordig?
A
vindt
B
vind

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Waarom heb jij de taart opgegeten?

Slide 7 - Open question

De sterke mannen .............. alle dozen binnen een dag (verhuizen)
(Typ de juiste vorm hieronder in)

Slide 8 - Open question

Zij .......... erg van pizza! (houden)
A
hout
B
houdt
C
houd

Slide 9 - Quiz

Pas op, je ............. je vingers nog!
A
verbrandt
B
verbrand

Slide 10 - Quiz

De coole gasten ........ op hun boards over de golven. (surfen vt)
A
surften
B
surfen
C
surfden
D
surven

Slide 11 - Quiz

Kom hier! Ruim je kamer op!
Deze zinnen staan in de:
A
verboden wijs
B
voltooide tijd
C
onfatsoenlijke wijs
D
gebiedende wijs

Slide 12 - Quiz

Hij ........... de stof vandaag erg goed. (bestuderen) (tegenwoordige tijd)
A
bestudeert
B
bestudeerd
C
bestudeerdt

Slide 13 - Quiz

De man ................... altijd de bovenverdieping. (tegenwoordige tijd)
A
stofzuigd
B
stofzuigt
C
stofzuigdt

Slide 14 - Quiz

De hele klas ............. vanochtend om het grapje. (lachen)
A
lachte
B
lachtte
C
lachde

Slide 15 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste vorm

Dagmar ............ haar mooie ketting in het bos. (verliezen, verleden tijd)

Slide 16 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste vorm

De regering ............... momenteel feestjes en samenscholingen. (verbieden, tegenwoordige tijd)

Slide 17 - Open question