This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Ontwerp in groepjes van 3 een activerende les voor v4 leerlingen over 1 van de volgende paragrafen:
12.1 Politieke instituties, politieke cultuur, politieke socialisatie en politieke cohesie
12.2 Politieke stromingen (ideologieën)
12.3 Het politieke systeem (actoren en hun functies)
12.4 Politieke besluitvormingsmodellen
De maw paradigma's
Slide 2 - Slide
Volgende week
Woensdag: lessen paragraaf 12.1 en 12.4 + definitietoetsje
Huiswerk: lezen paragraaf 12.1 en 12.4 (post minstens 1 vraag of onderwerp voor discussie in teams) + leren definities kernconcepten vorming
Donderdag: zelfstandig werken aan PO op het leerplein + vertellen over Young Impact aan V5/H4
Slide 3 - Slide
Gendergelijkheid in Rwanda!?
Slide 4 - Mind map
https:
Slide 5 - Link
Stel een onderzoeksvraag op over gendergelijkheid in Rwanda
Slide 6 - Open question
Maak een conceptueel model van je onderzoeksvraag
Slide 7 - Open question
Hoe zou je dit onderzoeken?Operationaliseer je variabelen
Concept
Dimensie
Indicator
Bron
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Ik wil sociale ongelijkheid op basis van... onderzoeken
A
Gender
B
Beperking
C
Huidskleur/afkomst
D
Ander kenmerk
Slide 11 - Quiz
We zijn geïnteresseerd in ongelijke (verdeling van)...
A
(Politieke) macht
B
Bezit (kennis, geld, etc.)
C
Behandeling (e.g. verbaal/fysiek geweld)
D
Ander
Slide 12 - Quiz
Stel een onderzoeksvraag op in de vorm
'In hoeverre heeft x (onafhankelijke variabele) invloed op y (afhankelijke variabele)?'
Slide 13 - Slide
Conceptentoetsje vorming
Slide 14 - Slide
Vraag 1
Geef de definitie van identiteit
Slide 15 - Slide
Vraag 2
Geef de definitie van acculturatie
Slide 16 - Slide
Vraag 3
Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven
Slide 17 - Slide
Vraag 4
Slide 18 - Slide
Vraag 5
Slide 19 - Slide
Antwoorden
1. Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.
2. Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid
3. Cultuur
Slide 20 - Slide
Conceptentoetsje verhouding
Slide 21 - Slide
Vraag 1
Geef de definitie van samenwerking
Slide 22 - Slide
Vraag 2
Geef de definitie van sociale ongelijkheid
Slide 23 - Slide
Vraag 3
Welk kernconcept hoort bij deze definitie?
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Samenwerking = Het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Sociale ongelijkheid = Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling
Macht
Slide 27 - Slide
Aan de slag!
Opdracht 9 p.15
Slide 28 - Slide
Conceptentoetsje binding
Slide 29 - Slide
Vraag 1: Geef de definitie van politieke institutie
Slide 30 - Slide
Vraag 2: Geef de definitie van sociale cohesie
Slide 31 - Slide
Vraag 3: geef het kernconcept
Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Slide 32 - Slide
Vraag 4
Slide 33 - Slide
Vraag 5
Slide 34 - Slide
Antwoorden 1-3
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen ineen
ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.