Elk woord in een zin hoort tot een bepaald woordsoort.
Ken jij ze nog?
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Woordsoorten
Elk woord in een zin hoort tot een bepaald woordsoort.
Ken jij ze nog?
Slide 1 - Slide
Ga voor jezelf na welke woordsoorten je nog allemaal kent? Beschrijf ze hieronder. Bijvoorbeeld: lidwoord.
Slide 2 - Open question
Vandaag gaan we het hebben over:
Zelfstandig naamwoord
(Stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
Voorzetsel
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Uitleg/theorie in het kort
Slide 5 - Slide
Zoek de werkwoorden en lidwoorden in de zin:
Zin: Een foto van mijn moeder ligt in de lade.
A
Werkwoord: Ligt
Lidwoord(en): Een
B
Werkwoord: Ligt
Lidwoord(en): Een, de
C
Werkwoord: Ligt
Lidwoord(en): De
D
Werkwoord: Foto
Lidwoord(en): Een, de
Slide 6 - Quiz
Dansen, fietsen, bewegen
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Op, in, naast, voor, achter
Utrecht, Martijn, stoel, hond
Het staat vóór het zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Voorzetsel
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Lidwoord
Slide 7 - Drag question
Benoem de zelfstandig naamwoorden (ZN) en bijvoeglijk naamwoorden (BN):
Zin: In de gouden koets zit een mooie vrouw.
A
ZN: vrouw
BN: gouden
B
ZN: koets, vrouw
BN: gouden
C
ZN: koets, vrouw
BN: gouden, mooie
D
ZN: koets
BN: gouden, mooie
Slide 8 - Quiz
Maak nu zelf een zin en verwerk daarin minimaal 3 woordsoorten die je net hebt geleerd. Noteer vervolgens de woordsoorten. Zie uitleg voor een voorbeeld.