Vaardighedenles A4

Vaardighedenles 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vaardighedenles 

Slide 1 - Slide

Programma 
1. Terugblikspellen 
2. Vaardigheden + oefenen 
3. Samen lezen: Tips voor de toets 

Slide 2 - Slide

Keuzemenu 
Keuze 1: Luister mee als we de vaardigheden en tips bespreken 
Keuze 2: Ga aan de slag met de oefentoets (moet af zijn na voor de les van woensdag), of natuurlijk leren. 

Slide 3 - Slide

Boer Lasse ontdekt dat hij graan langer kan bewaren en daardoor sedentair kan gaan leven
Boer Yassir voelt zich aangetrokken tot het christendom. Helaas is het verboden en kan hij voor de leeuwen worden gegooid 
Boerin Silke woont in het midden-Oosten, maar komt dankzij de veroveringen van Alexander de grote in aanraking met de klassieke cultuur 
Boerin Sarah bekeert dit tot het christendom, omdat alle andere geloven worden verboden 
Lizzy zou graag eens op een plek blijven wonen, maar er groeit simpelweg niet genoeg. 
Boer Rein mag meebeslissen over alle belangrijken besluiten in zijn stadstaat 

Slide 4 - Drag question

Filosofen 
Joden
Romeinen 
Een God 
Grieken 
Moslims 
Klassiek 
Germanen 
Beïnvloeding 
Christenen 
Onderzoek 
Beredeneren 

Slide 5 - Slide

Voorbeeld van een juist antwoord:
monotheïsme: Een god, Joden, christenen en moslims
Romanisering: Klassiek, Germanen, Romeinen en Beïnvloeding
Wetenschappelijk denken: Filosofen, Grieken, onderzoek en beredeneren 
Filosofen 
Joden
Romeinen 
Een God 
Grieken 
Moslims 
Klassiek 
Germanen 
Beïnvloeding 
Christenen 
Onderzoek 
Beredeneren 

Slide 6 - Slide

Wat is het begrip?  
  1. Verandering 
  2. Sedentair
  3. Graan
  4. Landbouw

  • Landbouwrevolutie = Overgang van jagen en verzamelen naar landbouw

Slide 7 - Slide

Vaardigheden op de toets
1. Oorzaak-gevolg  
2. Chronologie
3. Bronanalyse: betrouwbaarheid en bruikbaarheid 
4. (dis)continuïteit 

Slide 8 - Slide

Keuzemenu 
Keuze 1: Luister mee als ik jullie vaardigheden uitleg 

Keuze 2: Neem het document op Teams over betrouwbaarheid door en geef aan wat je nog niet begrijpt. 

Slide 9 - Slide

Betrouwbaarheid van bronnen?
Is deze bron geloofwaardig: De W,W,W,H methode 
Wie? Wie heeft de bron geschreven
Waarom? Waarom is deze bron geschreven
Wat? Wat is dit voor soort bron (Dagboek, krant, brief, enz...
Waar? Op welke plek is deze bron geschreven? (ooggetuige?)
Hoe? Op welke manier is deze bron geschreven? (mening/feit)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Antwoord op de vorige vraag 
Voorbeelden van goede argumenten:
• De bron is een eeuw na de beschreven gebeurtenissen geschreven, waardoor de informatie vervuild kan zijn geraakt. Met name met betrekking tot details, zoals exacte uitspraken, is die kans reëel. (1p)
• Tacitus was een Romein. Omdat in de bron voor- en tegenstanders van samenwerking met Romeinen opduiken, kan het zijn dat Tacitus hun onderlinge verhoudingen niet helemaal objectief weergeeft. (1p)

Slide 12 - Slide

Oorzaak-gevolg 
1. Oorzaken: waarom vindt iets plaats? 
- verschil tussen aanleiding en oorzaak. 
- Aanleiding = 'de laatste druppel die de emmer doet overlopen'. Het is op zichzelf niet genoeg om iets te veroorzaken, maar het is de laatste gebeurtenis/ontwikkeling die ervoor zorgt dat iets plaatsvindt. Voorbeelden? 
2. Gevolgen: Wat vindt er allemaal plaats dankzij de gebeurtenis?
3. Zowel bij oorzaken als gevolgen verschillen in de domeinen: 
-Politiek: alles wat met macht te maken heeft 
- Economisch: alles wat met geld en bezittingen te maken heeft 
- Cultureel: alle gewoontes, gebruiken en tradities die mensen hebben (dus ook geloof)
- Sociaal: Hoe mensen met elkaar omgaan (verschil rijken en armen)

Slide 13 - Slide

(Dis)continuïteit 
Continuïteit en discontinuïteit
Continuïteit betekent: wat maar doorgaat, doorlopend, zonder onderbreking, wat (ongeveer) hetzelfde blijft. Continuïteit is dus een bepaald type ontwikkeling/verandering.
 Je schrijft dus op wat zonder onderbreking door gaat.
Let op: Een constante verandering (een verandering die zich in dezelfde richting ontwikkelt) kan ook als continuïteit worden gezien.
Discontinuïteit betekent: wat een breuk is met het voorgaande, wat sterk verandert. Hierbij gaat het om woorden als: opleving, snelle neergang, breuk, abrupt, enz.

Tip: Let goed op ten opzichte van wat je (dis)continuïteit moet aangeven.
+ Net als bij een vergelijking: twee kanten weergeven 

Slide 14 - Slide

Noem een continuïteit en een verandering tussen de Grieken en de Romeinen

Slide 15 - Open question

Tips bij het voorbereiden
1. Gebruik de leerdoelen als controle (achterin elk hoofdstuk)
2. Leer ook de vaardigheden 
3. Oefen veel en schrijf je antwoorden ook echt op. 
4. Vraag de docent om hulp (Teams): heeft toch geen leven 
5. Ken niet alleen de kernbegrippen, maar begrijp ze: 
- Kun je ze in eigen woorden omschrijven? 
- Kun je een voorbeeld geven? 
- Kun je aangeven waar het mee te maken heeft (oorzaak-gevolg/samenhang)?

Slide 16 - Slide

Tips op de toets 
  1. Neem een woordenboek mee 
  2. Maak hele zinnen 
  3. Geef uitleg wanneer daarom gevraagd wordt: Leg uit, beredeneer, verklaar, enz... 
  4. Gebruik de bron als daarom gevraagd wordt: Niet: 'dat staat in de bron', wel: 'dat zie ik in de bron, omdat........' 
  5.  Gebruik wanneer mogelijk de 'ik weet, ik zie, ik concludeer' methode 
  6. Weet je iets niet? gebruik de domeinen: 'is het cultureel (gewoontes, gebruiken, religie), sociaal (hoe mensen zich tot elkaar verhouden), economisch (geld en welvaart), of politiek (Macht)? 
  7.  Lees vraag en antwoord aan het eind nog eens door.... 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Samen lezen 
  1. Ga naar team-bestanden-hulpmiddelen en open daar het eindexamenboekje op blz. 6
  2. Daarna 52 en 53 
  3. Tip: mocht je meer houvast willen: kijk dan sowieso op blz. 37 t/m 55 

Slide 21 - Slide