bezittelijk vnw et être & avoir

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

BONJOUR ET BIENVENUE

Bonjour

et 

bienvenue!!

Nieuwe plattegrond

Romy	Kiki	Jazlynn	Trish	Perla	Shania
Sena	Salma	Diego	Nick	Alec	Nguyen
Elise	Dione	Lina	Anna	Aman	Hafsa
Kyano	Joël	Femke	Leona	Tessa	Fien
Rafa	Jelle	Brandon			Thijmen
				Docent

La tâche de début

Trouvez les fautes:

1. C'est ma stylo
2. Ton mère est marrante
3. Notre chiens sont grands

Overleg 1 minuut in tweetallen

Aujourd'hui

• La tâche de début
• Lessonup: herhaling grammatica (bezittelijk vnw)
• Au travail! 

Lessonup

Prenez ton portable et log-in sur lessonup avec ton propre nom.

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je het bezittelijk voornaamwoord  herkennen en toepassen.

Introduceer de leerdoelen van de les en leg uit wat de leerlingen zullen leren.

Wat weet jij nog over het bezittelijk voornaamwoord?

Bezittelijk voornaamwoord

	mannelijk	vrouwelijk	meervoud
mijn	mon	ma	mes
jouw	ton	ta	tes
zijn / haar	son	sa	ses
ons / onze	notre	notre	nos
uw / jullie	votre	votre	vos
hun	leur	leur	leurs

De bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.

MIJN

JOUW

ZIJN/HAAR

  mon

 ton

  son

  ta

  tes

  mes

  ses

   ma

  sa

Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling

ONS/ONZE

JULLIE / UW

HUN

    nos

  votre

   leur

   notre

      vos

    leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) chat

1. mon
2. ma
3. ton
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (ons) maison

1. notre
2. votre
3. nos
4. leur

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=

1. ma amie
2. mon amie
3. m'amie
4. mon ami

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. die
2. jouw
3. mijn
4. onze

Vertaal:
Mijn lievelings sport is (eigen keus)

être of avoir?

J'ai

1. être
2. avoir

être of avoir?

Vous êtes

1. être
2. avoir

être of avoir?

Ils sont

1. être
2. avoir

Traduis: ik heb

Verbes: avoir & être

1. je suis
2. j'ai
3. je vais
4. je fais

Avoir & être

J'ai
Tu es
Tu as
Vous avez
Ils sont
Je suis
Ils ont

jij bent

zij zijn

jij hebt

ik heb

ik ben

jullie hebben

zij hebben

Être of avoir?
Je/J' _______ douze ans.

Révision Repetitie | C - être + avoir

2. Les parents de Zoë zijn très grands.

Révision Repetitie | C - être + avoir

3. U heeft un hobby intéressant.

Fini

Ruim je chromebook op en pak je weektaak

ik loop rond om te stempelen

dashboard.blooket.com