Voorbereiding Toets Taalverzorging MBO 4 leerjaar 1

Voorbereiding Toets Taalverzorging MBO 4 leerjaar 1
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with text slides.

Items in this lesson

Voorbereiding Toets Taalverzorging MBO 4 leerjaar 1

Slide 1 - Slide

Leerdoel: weten wat er tijdens de toets getest wordt

 1 Grammatica: woordsoorten, zinsdelen (ww gez + ow), enkelvoudige en samengestelde zinnen, hoofdzinnen en bijzinnen.    
 
2 Werkwoordspelling: persoonsvorm t.t. + v.t., tegenwoordig en voltooid deelwoord en Engelse werkwoorden.

4 Formuleren
-   tekstverbanden
-   persoonsvorm in enkelvoud of meervoud 


Slide 2 - Slide

Grammatica
Woordsoorten, zinsdelen (ww gez + ow), enkelvoudige en samengestelde zinnen, hoofdzinnen en bijzinnen. 

Slide 3 - Slide

1   Welke vorm heeft het onderstreepte werkwoord?
 Kies uit: persoonsvorm – infinitief – voltooid deelwoord – tegenwoordig deelwoord.
Jaiden liep fluitend naar huis, omdat hij een voldoende voor zijn toets Nederlands had gehaald.

liep:
fluitend:
had:
gehaald:











Slide 4 - Slide

1   Welke vorm heeft het onderstreepte werkwoord?
 Kies uit: persoonsvorm – infinitief – voltooid deelwoord – tegenwoordig deelwoord.
Jaiden liep fluitend naar huis, omdat hij een voldoende voor zijn toets Nederlands had gehaald.


liep:   pv
fluitend:  td
had:  pv
gehaald:  vd


















Slide 5 - Slide

Welke vorm heeft het onderstreepte werkwoord?
 Kies uit: persoonsvorm – infinitief – voltooid deelwoord – tegenwoordig deelwoord.
 Doordat de buschauffeur tijdig remde, heeft hij gelukkig een ongeluk kunnen voorkomen.

remde:
heeft:
kunnen:
voorkomen:






Slide 6 - Slide

2 Welke vorm heeft het onderstreepte werkwoord?
 Kies uit: persoonsvorm – infinitief – voltooid deelwoord – tegenwoordig deelwoord.
 Doordat de buschauffeur tijdig remde, heeft hij gelukkig een ongeluk kunnen voorkomen.

remde:  pv
heeft:   pv
kunnen: inf
voorkomen: inf






Slide 7 - Slide

Benoem de onderstreepte woorden.
 Kies uit: persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord – andere woordsoort.
 Henk pakt zijn koffers en vertrekt naar Oostenrijk, waar veel bergen zijn, om deze samen met zijn vrouw en hun kinderen te beklimmen.
zijn:
zijn:
zijn:
hun:

Slide 8 - Slide

Benoem de onderstreepte woorden.
 Kies uit: persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord – andere woordsoort.
 Henk pakt zijn koffers en vertrekt naar Oostenrijk, waar veel bergen zijn, om deze samen met zijn vrouw en hun kinderen te beklimmen.
zijn: bezit
zijn: aw (pv)
zijn: bezit
hun: bezit










Slide 9 - Slide

Hoeveel aanwijzende voornaamwoorden staan er in de zin?
 Heb je ooit zulke mooie bloemen gezien, zoals die rode rozen op de glazen tafel?
 A 1
 B 2
 C 3
 D geen


Slide 10 - Slide

Hoeveel aanwijzende voornaamwoorden staan er in de zin?
 Heb je ooit zulke mooie bloemen gezien, zoals die rode rozen op de glazen tafel?
 A 1
 B 2
 C 3
 D geen


Slide 11 - Slide

Staan er één of meer voegwoorden in deze zin? Zo ja: welk(e)?
 Of het bevrijdingsfestival in Haarlem dit jaar weer zo’n succes wordt, valt te bezien, maar er komen in ieder geval leuke bands.
 A of
 B in
 C dit
 D maar
 E in deze zin staat geen voegwoord

Slide 12 - Slide

Staat (n) er één of meer voegwoorden in deze zin? Zo ja: welk(e)?
 Of het bevrijdingsfestival in Haarlem dit jaar weer zo’n succes wordt, valt te bezien, maar er komen in ieder geval leuke bands.
 A of
 B in
 C dit
 D maar
 E in deze zin staat geen voegwoord

Slide 13 - Slide

Staan er één of meer voorzetsels in deze zin? Zo ja: welk(e)?
 De liedjes van rappers gaan vaak over wat er in hun wijk speelt, de rappers zien zichzelf dan ook als jongens van de straat.
 A de
 B van
 C over
 D in
 E van
 F in deze zin staat geen voorzetsel

Slide 14 - Slide

Staan er één of meer voorzetsels in deze zin? Zo ja: welk(e)?
 De liedjes van rappers gaan vaak over wat er in hun wijk speelt, de rappers zien zichzelf dan ook als jongens van de straat.
 A de
 B van
 C over
 D in
 E van
 F in deze zin staat geen voorzetsel

Slide 15 - Slide

Kies uit: werkwoord – lidwoord – zelfstandig naamwoord – bijvoeglijk naamwoord – persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord – aanwijzend voornaamwoord – voegwoord – voorzetsel – andere woordsoort.
Tijdens de historische WK-finale van 1974 verloor het Nederlands elftal van West- Duitsland met 1-2.
tijdens:
de:
historische:
WK-finale:
Nederlands:
met:












Slide 16 - Slide

Kies uit: werkwoord – lidwoord – zelfstandig naamwoord – bijvoeglijk naamwoord – persoonlijk voornaamwoord – bezittelijk voornaamwoord – aanwijzend voornaamwoord – voegwoord – voorzetsel – andere woordsoort.
Tijdens de historische WK-finale van 1974 verloor het Nederlands elftal van West- Duitsland met 1-2.
tijdens:  vz
de:  lw
historische: bn
WK-finale: zn
Nederlandse:  bn
met: vz












Slide 17 - Slide

Noteer de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (gez.).
 Tijdens de theatervoorstelling begonnen verschillende mensen te klappen.
pv:
gez.:

Slide 18 - Slide

Noteer de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (gez.).
 Tijdens de theatervoorstelling begonnen verschillende mensen te klappen.
pv: begonnen
gez.: begonnen te klappen





Slide 19 - Slide

In welke zin(nen) is het onderwerp juist onderstreept?
 A Melissa en Fatiha willen na hun studie samen een wereldreis gaan maken.
 B Dat boek over verpleegkundige diagnostiek ligt weer in je kast.
 C Vanwege de zware regenval werd het geplande openingsfeest uitgesteld.
 D Het hebben van een rijbewijs heeft veel voordelen voor werkzoekenden.

Slide 20 - Slide

In welke zin(nen) is het onderwerp juist onderstreept?
 A Melissa en Fatiha willen na hun studie samen een wereldreis gaan maken.
 B Dat boek over verpleegkundige diagnostiek ligt weer in je kast.
 C Vanwege de zware regenval werd het geplande openingsfeest uitgesteld.
 D Het hebben van een rijbewijs heeft veel voordelen voor werkzoekenden.

Slide 21 - Slide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen, hoofdzinnen en bijzinnen.    
De toets bestaat uit 45 vragen en je kunt 72 punten behalen.
De cesuur is 50% ofwel 36 punten is een 5.5

Slide 22 - Slide

Is de zin enkelvoudig of samengesteld?
 Verschillende bankmedewerkers zijn vanwege hun matige prestaties per direct ontslagen.

 A enkelvoudig
 B samengesteld

Slide 23 - Slide

Is de zin enkelvoudig of samengesteld?
 Verschillende bankmedewerkers zijn vanwege hun matige prestaties per direct ontslagen.

 A enkelvoudig
 B samengesteld

Slide 24 - Slide

Hoe is de zin opgebouwd?
 Ze hebben de trein niet gehaald, want ze zijn te laat van huis vertrokken.
 A als enkelvoudige zin
 B als samengestelde zin: hoofdzin + hoofdzin
 C als samengestelde zin: hoofdzin + bijzin
 D als samengestelde zin: bijzin + hoofdzin

Slide 25 - Slide

Hoe is de zin opgebouwd?
 Ze hebben de trein niet gehaald, want ze zijn te laat van huis vertrokken.
 A als enkelvoudige zin
 B als samengestelde zin: hoofdzin + hoofdzin
 C als samengestelde zin: hoofdzin + bijzin
 D als samengestelde zin: bijzin + hoofdzin

Slide 26 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
 De politie heeft nog niet (achterhalen) wie de daders van de overval waren.
(achterhalen)
(1 pt.) 2 Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
Voor zijn gezondheid is het belangrijk dat hij snel (afkicken) van zijn rookverslaving.
(afkicken)







Slide 27 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
 Voor zijn gezondheid is het belangrijk dat hij snel (afkicken) van zijn rookverslaving.
(afkicken)







Slide 28 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
Het was de aannemer niet duidelijk wat er precies (bedoelen) werd met de pijltjes in de bouwtekening.
(bedoelen)

Slide 29 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
Volgens de boekhouder waren de werkelijke uitgaven voor de renovatie een stuk hoger dan de (begroten) kosten.
(begroten)

Slide 30 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
De organisatoren van het festival (cancelen) de optredens afgelopen weekend, omdat er onweer verwacht werd.
(cancelen)

Slide 31 - Slide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord.
Voordat Sita met hem trouwde, heeft ze veel met anderen (daten).
(daten)

Slide 32 - Slide

Onderdeel tekstverbanden

Slide 33 - Slide

Kies de juiste signaalwoorden
Het weer is vandaag onvoorspelbaar. [Daarom | Desondanks | Hoewel | Maar] laten we de
  buitenactiviteiten vanmiddag doorgaan. Bij heftige veranderingen, [kortom | maar | tenzij |
  zoals] onweer of hagel, worden de activiteiten alsnog afgelast.

Slide 34 - Slide

Kies de juiste signaalwoorden
Het weer is vandaag onvoorspelbaar. Desondanks laten we de
  buitenactiviteiten vanmiddag doorgaan. Bij heftige veranderingen, zoals onweer of hagel, worden de activiteiten alsnog afgelast.

Slide 35 - Slide

Kies het juiste tekstverband bij het onderstreepte signaalwoord.
  Alleen wanneer alle huurders van het pand hun handtekening hebben gezet, kan een officiële klacht ingediend worden tegen de verhuurder.
  A conclusie
  B tijd
  C toelichting
  D voorwaarde

Slide 36 - Slide

Onderwerp persoonsvorm staan beide in het enkelvoud of meervoud.
Een fout hiermee heet incongruentie.

Slide 37 - Slide

In welke zinnen staat een congruentiefout?
 A De meeste studenten halen hun propedeuse binnen twee jaar, maar een enkeling heeft het papiertje na een jaar al op zak.

B De pas afgestudeerde jongeren wordt een jaarabonnement op een dagblad naar keuze geschonken.

C De uitslag van de ontwerpwedstrijd is zojuist bekendgemaakt: een ruime meerderheid van de stemmen gaan naar het ontwerp van een Spaanse kunstenaar.
  D Hoewel slechts een klein percentage van de Nederlanders ansichtkaarten sturen, wint
  het fenomeen postcrossing aan populariteit.

Slide 38 - Slide

Einde toets

Slide 39 - Slide