Week 4: Weekwoorden D

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7

Weekwoorden 4D

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:

Moslims bidden vaak in een moskee.

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:

In het theehuis kletsen mannen over allerlei zaken.

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:

Op welke dieren jagen de moslims niet?

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:

De Romeinen kruisigen Jezus op de berg Gogoltha.

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:
Juwelen, parels en diamanten flonkeren hem tegemoet.

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:

Morgiana en Ali Baba maken de blinddoek los.

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:
De rovers wijzen het huis met een kruis op de deur aan.

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:

Hoeven de kinderen nog niet naar school?

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:
Met het poppenspel verdrijven de spelers de boze geesten.

Persoonsvorm in verleden tijd opschrijven:

De rotsen steken boven de zee uit.

Onderwerp:
Moslims bidden vaak in een moskee

1. Moslims
2. bidden
3. vaak
4. moskee

Onderwerp:
In het theehuis kletsen mannen over allerlei zaken.

1. kletsen
2. In het theehuis
3. mannen
4. over allerlei zaken

Onderwerp:
Op welke dieren jagen de moslims niet?

1. Op
2. welke dieren
3. jagen
4. de moslims

Onderwerp:
De Romeinen kruisigen Jezus op de berg Golgotha.

1. kruisigen
2. De Romeinen
3. Jezus
4. op de berg Golgotha

Onderwerp:
Juwelen, parels en diamanten flonkeren hem tegemoet.

1. Juwelen, parels en diamanten
2. flonkeren
3. hem
4. tegemoet