FPZ H24 vitamine en mineralen

Het slikken van vitaminepreparaten is..
A
causale therapie
B
symptomatische therapie
C
substitutietherapie
D
preventieve therapie
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Het slikken van vitaminepreparaten is..
A
causale therapie
B
symptomatische therapie
C
substitutietherapie
D
preventieve therapie

Slide 1 - Quiz

Een ander woord voor vitamine C is...
A
Ascorbinezuur
B
Colecalciferol
C
Retinol
D
Tocoferol

Slide 2 - Quiz

Vitamine B6
Vitamine B1
Vitamine B11
Vitamine B12
Thiamine
Pyridoxine
foliumzuur
cyanocobalamine

Slide 3 - Drag question

Wat klopt NIET over vitaminen
A
Vitaminen zitten veel in fruit
B
Vitaminen kunnen als bouwstof worden gebruikt
C
Vitaminen helpen je lichaam beschermen
D
Vitaminen kunnen als reservestof worden gebruikt

Slide 4 - Quiz

In vet oplosbaar
In water oplosbaar
Vitamine A
Vitamine B
Vitamine C
Vitamine D
Vitamine E
Vitamine K

Slide 5 - Drag question

Voor de aanmaak van welke vitamine is zonlicht nodig?
A
Vitamine D
B
Vitamine C
C
Vitamine B
D
Vitamine A

Slide 6 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 7 - Quiz

Energiestofwisseling 
zuurstoftransport.
Schildklier regulatie
Weerstand / Zicht. 
Vitamine B
Vitamine A
ijzer
Jodium

Slide 8 - Drag question

Wat is osteoporose?
A
gewrichtsontkalking
B
spierontkalking
C
Botontkalking
D
Gewrichtsslijtage

Slide 9 - Quiz

Welk middel heeft GEEN interacties met andere middelen?
A
Alendroninezuur
B
Bisfosfonaat
C
Calcium
D
Vitamine D

Slide 10 - Quiz

Hoeveel mg foliumzuur wordt dagelijks aangeraden tijdens de eerste tien weken van de zwangerschap?
A
0,2 mg
B
0,3 mg
C
0,4 mg
D
0,5 mg

Slide 11 - Quiz

Tot hoelang moet je foliumzuur gebruiken?
A
Tot je zwanger bent
B
Totdat je 1 maand zwanger bent
C
Totdat je 10 weken zwanger bent
D
De hele zwangerschap

Slide 12 - Quiz

Met welk geneesmiddel moet methotrexaat ALTIJD worden gecombineerd?
A
Prednisolon
B
Naproxen
C
Foliumzuur
D
colchicine

Slide 13 - Quiz

Welke vitamines zijn vetoplosbaar?
A
A, D, C en K
B
D, C, B2 en K
C
A, D, E en K
D
A, C, D en B2

Slide 14 - Quiz

Te veel vitamine A in je voedsel is schadelijk, teveel vitamine C is geen probleem. Waarom?
A
Vitamine A is giftiger dan vitamine C
B
Vitamine A is vetoplosbaar en vitamine C wateroplosbaar
C
Vitamine A wordt nog omgezet in retinoïden, dat kan schadelijk zijn.
D
Vitamine C wordt snel omgezet door het lichaam, vitamine A niet.

Slide 15 - Quiz

Wat betekend EPO?

A
Erytrohitsamine
B
Erytrohormoon
C
Erytropoetine
D
Erythipina

Slide 16 - Quiz

Van welke bloedcellen worden er meer gemaakt als de nieren EPO afgeven?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen

Slide 17 - Quiz

Calcium heeft GEEN interactie met..
A
Alendroninezuur
B
Ferrofumaraat
C
Colecalciferol
D
Levothyroxine

Slide 18 - Quiz

Ibandroninezuur en Risedroninezuur
zijn middelen die vallen onder de farmacotherapeutische groep..(1)..
en worden gebruikt bij..(2)..

A
1-Bisfosfonaten 2- Osteoporose
B
1- Calciumregulerend 2- Botontkalking
C
1-IJzerpreparaten 2- Bloedarmoede
D
1- Bloedaanmaak bevorderend. 2- hemoglobine tekort.

Slide 19 - Quiz

IJzer wordt het best opgenomen ...(1)...
Bisfosfonaten worden meestal ingenomen:
1 x per ....(2)....

A
1- na de maaltijd 2- maand
B
1- voor het slapen 2- dag
C
1- met een glas melk 2- twee weken
D
1- op een lege maag 2- week

Slide 20 - Quiz