Woorden 2.5 mavo havo 1 les 2 tm 5 13-12-2023 tm 15-12-2023

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







In stilte lezen in je leesboek
timer
8:00
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







In stilte lezen in je leesboek
timer
8:00

Slide 1 - Slide

Programma
Wat gaan we doen blokuur 1 + 2:
1. Paragraaf 2.5 woorden
2. Klassikaal aan de slag met Talent
3. Zelfstandig aan de slag met Talent
4. Woordenlijst 2.5: betekenisvolle zinnen maken met de woorden uit de woordenlijst 
5. Woordkaartjes (afmaken) en oefenen 
          BETOOG afmaken, voor degene die ziek waren




Slide 2 - Slide

Programma
2.5 Woorden:

25 woorden waarvan je de betekenis moet kennen
en waar je betekenisvolle zinnen mee kan maken

Toets 2.5 Woorden, 21 december (volgende week)

Slide 3 - Slide

Synoniemen
Dat antwoord is correct
Dat antwoord is ..............
Dat antwoord is ..............

Slide 4 - Slide

Onbekend woord? kijk dan of er een synoniem in de buurt staat. Soms staat er een signaalwoord of leesteken bij.
met andere woorden
Een ovenschotel, met andere woorden een gerecht wat je maakt in de oven, is altijd een goed idee. 
dat is
Hulp komt in een mum van tijd, dat is heel snel.
oftewel, of
Patiënten met corona voelen zich slap of futloos.
haakjes (…)
Hij ligt op de poli (de afdeling voor dagbehandeling).
dubbele punt :
Cliff stopt abrupt: plotseling.








Slide 5 - Slide

Moeilijke woordenwijzer
1 Stel de vraag: is het woord belangrijk?
2 Ja? kun je de betekenis afleiden uit de context (= zinnen in de buurt van het woord)?
Bijv:
• een omschrijving;
• een synoniem;
• een voorbeeld;
• een woord met de tegengestelde betekenis;
• een zin die je op een idee brengt.
3 Geen aanwijzing in de tekst? vraag het of zoek het op

Slide 6 - Slide

3. Klassikaal aan de slag met Talent 2.5 
Ga naar Talent 2.5 Woorden, blz 99

Tekst 2
Klassikaal opdracht 3 c




Slide 7 - Slide

Zelfstandig aan de slag 2.5 woorden 
  1. Wat?: maak oefening ................
  2. Hoe?:  alleen, zachtjes overleggen mag
  3. Tijd: 10 minuten
  4. Klaar?: ga verder met oefening .....
  5. Klassikaal nakijken en nabespreken

timer
10:00

Slide 8 - Slide

Woordenlijst
Open het bestandje woordenlijst (Magister/ELO/studiewijzers/mh1). 
Sla het bestand eerst op!: OneDrive/leerjaar1/mapje Nederlands/Woordenlijst 2.5 zinnen

Wat?: Bedenk betekenisvolle zinnen met de woorden uit de woordenlijst.
Hoe?: Zelfstandig en in stilte
Tijd?: 15 minuten
Begin bovenaan. Probeer zover mogelijk te komen. Sla het op!
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Wat is een betekenisvolle zin?
Woord = veel tijd in beslag nemen
Het huiswerk voor wiskunde neemt erg veel tijd in beslag, ik ben er al de hele week mee bezig. 

Een betekenisvolle zin maak je met  een samengestelde zin=
Twee zinnen gescheiden door een komma. Eerste zin het woord, in de tweede zin de uitleg van de betekenis. Je mag het woord vervoegen!




Slide 10 - Slide

Woordenlijst
Nabespreken: 

Geef een zin met het volgende woord:...

Slide 11 - Slide

Woordkaartjes oefenen
1. Maak eerst je woordkaartjes af, als je nog niet klaar was.
2. Woordkaartjes oefenen. Keuze: in duo's of alleen 
Alleen. Hoe? (10 minuten):
1. Leg steeds een kaartje op tafel. Weet jij welk woord bij de betekenis hoort of welke betekenis bij het woord? 
2. De kaartjes met woorden die je goed had, leg je weg. Met de andere kaartjes oefen je verder.
In duo's? (2x 5 minuten)
1. Overhoor elkaar. De een pakt een kaartje en vraagt naar de betekenis. De ander geeft antwoord. Oefen ook andersom. Na 5 minuten draai je de rollen om. 
2. Noteer voor jezelf minimaal drie woorden die je nog lastig vindt.



timer
10:00

Slide 12 - Slide

Huiswerk
1. Leren de bovenste helft van de woordjes uit de woordenlijst 2.5  (woord en betekenis en andersom)
2. Maak betekenisvolle zinnen van de bovenste helft van de woorden uit de woordenlijst 2.5.

Gebruik hiervoor het document:
2.5. Woordenlijst 2.5 leeg werkblad. Dit document staat op: Magister/ELO/Studiewijzers/Nederlands B1ABCD/Periode 2




Slide 13 - Slide

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







In stilte lezen in je leesboek
timer
8:00

Slide 14 - Slide

Programma
Wat gaan we doen:

  • Paragraaf 2.5 woorden
  • Klassikaal aan de slag met Talent
  • Woordenlijst 2.5: betekenisvolle zinnen maken met de woorden uit de woordenlijst: onderste helft van de lijst
  • Woordkaartjes oefenen of woordtrainer (Talent online 2.5 Woorden)
Woensdag B1C musical



Slide 15 - Slide

Wat is een betekenisvolle zin?
Woord = veel tijd in beslag nemen
Het huiswerk voor wiskunde neemt erg veel tijd in beslag, ik ben er al de hele week mee bezig. 

Een betekenisvolle zin maak je met  een samengestelde zin=
Twee zinnen gescheiden door een komma. Eerste zin het woord, in de tweede zin de uitleg van de betekenis. Je mag het woord vervoegen!




Slide 16 - Slide

Woordenlijst
Nabespreken: 

Geef een zin met het volgende woord:...

Slide 17 - Slide

3. Klassikaal aan de slag met Talent 2.5 
BIC: 6 nakijken

Klassikaal opdracht 9 etc






Slide 18 - Slide

Vervolg: zinnen maken met woordenlijst
1. Open het bestandje woordenlijst. Dit bestand staat in je mapje Nederlands op de OneDrive/Leerjaar 1.

2. Ga verder met het maken van zinnen waarin je het woorden uit de woordenlijst gebruikt.  Ga door tot het einde van de lijst. 

3. Klaar?: check of je zinnen netjes zijn: spelling en mooie, kloppende zinnen.

4. Vervolgopdracht voor de snelle werkers: 
Herschrijf minimaal vijf gemaakte zinnen tot betekenisvolle zinnen. 

timer
10:00

Slide 19 - Slide

Woordkaartjes oefenen
1. Woordkaartjes oefenen. Keuze: in duo's of alleen. Of woordtrainer in Talent online (hfd. 2.5)

Alleen. Hoe? (10 minuten):
1. Leg steeds een kaartje op tafel. Weet jij welk woord bij de betekenis hoort of welke betekenis bij het woord? 
2. De kaartjes met woorden die je goed had, leg je weg. Met de andere kaartjes oefen je verder.
In duo's? (2x 5 minuten)
1. Overhoor elkaar. De een pakt een kaartje en vraagt naar de betekenis. De ander geeft antwoord. Oefen ook andersom. Na 5 minuten draai je de rollen om. Noteer voor jezelf minimaal drie woorden die je nog lastig vindt.



timer
10:00

Slide 20 - Slide

Huiswerk
2.5 Woorden

1. Leer de onderste helft van de woorden van de woordenlijst 2.5. Leer het woord met de betekenis en andersom

2. Maak betekenisvolle zinnen van de onderste helft van de woorden uit de woordenlijst 2.5.

Gebruik hiervoor het document:
2.5. Woordenlijst en zinnen leeg werkblad. Dit document staat op: Magister/ELO/Studiewijzers/Nederlands B1ABCD/Periode 2


Slide 21 - Slide

Zelfstandig aan de slag 2.5 woorden 
  1.  Kies uit: Woordkaartjes, woordtrainer (online Talent), test jezelf 2.5 (Talent online) 
  2. Klaar?: volgende onderdeel
  3. Hoe?:  alleen, zachtjes overleggen mag
  4. Tijd?: 20 minuten
timer
20:00

Slide 22 - Slide

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in je tas. Je tas staat op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • We luisteren naar elkaar.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







In stilte lezen in je leesboek
timer
8:00

Slide 23 - Slide

Toets 2.5 Woorden
Wat krijg je?
  • Betekenis  weten van de onderstreepte woorden
  • Betekenisvolle zinnen maken met een woord uit de woordenlijst
  • Synoniem vinden van het onderstreepte woorden (synoniem uit de tekst halen)

Wat leer je:
  • Betekenis van alle woorden uit de woordenlijst 2.5 (woord/betekenis en andersom). 
  • Theorie synoniemen leren
  • Je document met betekenisvolle zinnen goed doornemen.

Slide 24 - Slide

Programma
Wat gaan we doen:

  • Paragraaf 2.5 woorden: 13
  • Betekenisvolle zinnen bespreken
  • Zelfstandig aan de slag:
  1. Woordenlijst 2.5: betekenisvolle zinnen afmaken/verbeteren/doornemen
  2. Woordkaartjes oefenen of woordtrainer (Talent online 2.5 Woorden)
  3. Test jezelf Talent online 2.5




Slide 25 - Slide

Synoniemen
Dat antwoord is correct
Dat antwoord is ..............
Dat antwoord is ..............

Slide 26 - Slide

Onbekend woord? kijk dan of er een synoniem in de buurt staat. Soms staat er een signaalwoord of leesteken bij.
met andere woorden
Een ovenschotel, met andere woorden een gerecht wat je maakt in de oven, is altijd een goed idee. 
dat is
Hulp komt in een mum van tijd, dat is heel snel.
oftewel, of
Patiënten met corona voelen zich slap of futloos.
haakjes (…)
Hij ligt op de poli (de afdeling voor dagbehandeling).
dubbele punt :
Cliff stopt abrupt: plotseling.








Slide 27 - Slide

Programma
Wat gaan we doen:

  • Paragraaf 2.5 woorden: 13
  • Betekenisvolle zinnen bespreken
  • Zelfstandig aan de slag:
  1. Woordenlijst 2.5: betekenisvolle zinnen afmaken/verbeteren/doornemen
  2. Woordkaartjes oefenen of woordtrainer (Talent online 2.5 Woorden)
  3. Test jezelf Talent online 2.5




Slide 28 - Slide

Woordenlijst
Voorbeeld laten zien van woordenlijst/betekenisvolle zinnen

Nabespreken: 

Geef een zin met het volgende woord:...

Slide 29 - Slide

Programma
Wat gaan we doen:

  • Paragraaf 2.5 woorden: 13
  • Betekenisvolle zinnen bespreken
  • Zelfstandig aan de slag:
  1. Woordenlijst 2.5: betekenisvolle zinnen afmaken/verbeteren/doornemen
  2. Woordkaartjes oefenen of woordtrainer (Talent online 2.5 Woorden)
  3. Test jezelf Talent online 2.5




Slide 30 - Slide

Zelfstandig aan de slag
  • Zelfstandig aan de slag:
  1. Woordenlijst 2.5: betekenisvolle zinnen afmaken/verbeteren/doornemen
  2. Woordkaartjes oefenen of woordtrainer (Talent online 2.5 Woorden)
  3. Test jezelf Talent online 2.5


Tijd: 15 minuten
Hoe: alleen, zachtjes overleggen mag, oordopjes mag




timer
20:00

Slide 31 - Slide

Huiswerk
Wat leer je:
  • Betekenis van alle woorden uit de woordenlijst 2.5 (woord/betekenis en andersom). 
  • Theorie synoniemen leren
  • Je document met betekenisvolle zinnen goed doornemen.
  • test jezelf 2.5 Talent online maken

Slide 32 - Slide

Vervolg: zinnen maken met woordenlijst
1. Open het bestandje woordenlijst. Dit bestand staat in je mapje Nederlands op de OneDrive/Leerjaar 1.

2. Ga verder met het maken van zinnen waarin je het woorden uit de woordenlijst gebruikt.  Ga door tot het einde van de lijst. 

3. Klaar?: check of je zinnen netjes zijn: spelling en mooie, kloppende zinnen.

4. Vervolgopdracht voor de snelle werkers: 
Herschrijf minimaal vijf gemaakte zinnen tot betekenisvolle zinnen. 

timer
10:00

Slide 33 - Slide

Woordkaartjes oefenen
1. Woordkaartjes oefenen. Keuze: in duo's of alleen. Of woordtrainer in Talent online (hfd. 2.5)

Alleen. Hoe? (10 minuten):
1. Leg steeds een kaartje op tafel. Weet jij welk woord bij de betekenis hoort of welke betekenis bij het woord? 
2. De kaartjes met woorden die je goed had, leg je weg. Met de andere kaartjes oefen je verder.
In duo's? (2x 5 minuten)
1. Overhoor elkaar. De een pakt een kaartje en vraagt naar de betekenis. De ander geeft antwoord. Oefen ook andersom. Na 5 minuten draai je de rollen om. Noteer voor jezelf minimaal drie woorden die je nog lastig vindt.



timer
10:00

Slide 34 - Slide