2H NE werkwoordelijke uitdrukkingen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bij welke voorbeelden is een zin (gedeeltelijk) ontleed?
A
Hij loopt hard weg. loopt = werkwoord
B
Herman heeft een rode auto. een rode auto = lijdend voorwerp
C
Gisteren/ keek/ ik/ een filmpje op Youtube.
D
Mijn vader bakt altijd alles aan. Mijn = bezittelijk vnw

Slide 2 - Quiz

Wat is de eerste stap bij het ontleden van een zin?
A
zinsdeelstrepen zetten
B
onderwerp zoeken
C
werkwoordelijk gezegde zoeken
D
persoonsvorm zoeken

Slide 3 - Quiz

Wat doe je daarna (na pv)?
A
zinsdeelstrepen zetten
B
onderwerp zoeken
C
bijwoordelijke bepaling zoeken
D
werkwoordelijk gezegde zoeken

Slide 4 - Quiz

Stap 3 is ''het gezegde'' zoeken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

      Over het wg  hebben we tot nu toe we geleerd:

Een werkwoordelijk gezegde zijn
alle werkwoorden
van een (enkelvoudige) zin.

Als voor het hele werkwoord ''te'' of ''aan het'' staat, hoort dit bij het wg.

Let op: sommige werkwoorden zijn scheidbare werkwoorden.

Slide 6 - Slide

Uitleg enkelvoudige zin:
enkelvoudige zin (1 pv):
Wij gaan naar school fietsen.
Want: Wij gingen naar school fietsen.

samengestelde zin (meerdere pv's):
Ik kwam binnen en sloeg de deur dicht. (binnenkomen, dichtslaan)
Want: Ik kom binnen en sla de deur dicht.

Slide 7 - Slide

Welke zin is een enkelvoudige zin?
A
Morgenavond zal Ajax van Feyenoord winnen!
B
Overmorgen zal Feyenoord van PSV winnen, want PSV mist Lozano.

Slide 8 - Quiz

Voorbeeld ''te''/ ''aan het''
1. Nora beloofde Hakim te bellen.
''te'' staat voor het hele werkwoord
''te'' hoort wel bij het werkwoordelijk gezegde

2. De dief rende te snel voor de politieagent.
''te'' staat niet voor het hele werkwoord
''te'' hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde

3. Mirjam was tijdens de les Nederlands in haar agenda aan het tekenen.
''aan het'' staat voor het hele werkwoord
''aan het'' hoort wel bij het werkwoordelijk gezegde



Slide 9 - Slide

Bij welke zin hoor ''te'' bij het werkwoordelijk gezegde?
A
Halima besloot een nieuwe auto te kopen.
B
Marc zette zijn groene Saab te koop.

Slide 10 - Quiz

Scheidbare werkwoorden
Nicole zet koffie voor Herman.
''Koffie zetten'' zijn twee losse woorden.
''Koffie zetten'' is geen scheidbaar werkwoord.
Dus: koffie hoort niet bij het werkwoord/ wg

De agente houdt de dief uiteindelijk toch aan.
''Aanhouden'' schrijf je wel aan elkaar, maar kan gescheiden worden.
Dus: aanhouden is  wel een scheidbaar werkwoord.
Dus: aan hoort bij het werkwoord en het wg

De agente ondervraagt de dief.
''Onder en ''vragen'' kunnen niet los van elkaar.
''Ondervragen'' is geen scheidbaar werkwoord.

Slide 11 - Slide

In welke zin staat GEEN scheidbaar werkwoord?
A
Voor een weddenschap scheerde Thomas zijn hoofd kaal.
B
Mevrouw Houkes geeft al 10 jaar les.
C
Krijg jij alles wel mee?
D
Zij achtervolgen mij de hele dag al.

Slide 12 - Quiz

Kortom, dit wisten we over het wg:

Een werkwoordelijk gezegde zijn
alle werkwoorden
van een (enkelvoudige) zin.

Als voor het hele werkwoord ''te'' of ''aan het'' staat, hoort dit bij het wg.

Let op: sommige werkwoorden zijn scheidbare werkwoorden.

Slide 13 - Slide

In welke zinnen is het wg met hoofdletters geschreven?
A
Die bruggers LOPEN altijd zo TE KLIEREN op de gang!
B
In de les MOETEN wij veel te hard WERKEN.
C
Deze les IS fantastisch.
D
HOUD jij mij goed VAST?

Slide 14 - Quiz

Filmpje met truc:
Hoe vind je alle werkwoorden van een zin?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Maar....
Dit klopt niet helemaal:
''Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden van een (enkelvoudige) zin''

Want: werkwoordelijke uitdrukkingen horen ook bij het wg!

Slide 17 - Slide

Werkwoordelijke uitdrukkingen
Ik raak nu helemaal de kluts kwijt.
Geen letterlijke betekenis
Betekent: raak in de war

Janine koos het hazepad.
Geen letterlijke betekenis
Betekent : vluchtte




Jesse raakt vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis.
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 18 - Slide

In welke zinnen staat een werkwoordelijke uitdrukking?
A
Jij laat je wel makkelijk op de kast jagen!
B
De conciërge laat haar de vloer vegen.
C
De dief beloofde op het rechte pad te blijven.
D
Jorn werd voor het lapje gehouden.

Slide 19 - Quiz

Wat is de wg van deze zin?

Meneer Van Zanten viel meteen maar met de deur in huis.
A
viel
B
viel meteen met de deur in huis
C
viel met de deur in huis

Slide 20 - Quiz

Wat is de wg van de tweede zin?

Ik ben er klaar mee. Hier trek ik de lijn.
A
trek
B
trek de lijn
C
trek ik de lijn

Slide 21 - Quiz

Wat is de wg van deze zin?

Ik ben even aan het telefoneren.
A
ben aan het telefoneren
B
ben telefoneren
C
ben

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Nu zijn jullie het haasje...
Tijd voor huiswerk
       Nu zijn jullie het haasje...
           Huiswerktijd!

 

Slide 24 - Slide