24 januari - herhalen en opdrachten

Welkom!
Lezen
Herhalen
Verder met opdrachten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Lezen
Herhalen
Verder met opdrachten

Slide 1 - Slide

Welke regels pas je toe bij vervoeging Engelse werkwoorden?

Slide 2 - Mind map

Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 3 - Slide

maar..... let op de uitspraak           -n

Slide 4 - Slide

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:
A
De computer crashed tijdens de les
B
De computer crasht tijdens de les
C
De computer crashet tijdens de les
D
De computer crash't tijdens de les

Slide 5 - Quiz

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

timer
0:15
A
Hij gamet de hele dag.
B
Hij gamed de hele dag.
C
Hij gamt de hele dag.
D
Hij game't de hele dag.

Slide 6 - Quiz

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:
timer
0:15
A
De leerling stresste tijdens de toetsweek
B
De leerling streste tijdens de toetsweek
C
De leerling stressde tijdens de toetsweek
D
De leerling stresde tijdens de toetsweek

Slide 7 - Quiz

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:
A
Gisteren racede ik naar huis
B
Gisteren racte ik naar huis
C
Gisteren racete ik naar huis
D
Gisteren racde ik naar huis

Slide 8 - Quiz

HERHALEN Koppelteken en weglatingsstreepje

Slide 9 - Slide

Weglatingsstreepje
Voor- en achterdeuren

Kooklessen en -cursussen 

Slide 10 - Slide

Koppelteken
Benelux-conferentie
anti-Russisch
massaontslag

Slide 11 - Slide

Koppelteken
- In samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden
- in samenstellingen, tussen klinkers die je ook samen kunt uitspreken
- in samenstellingen tussen twee gelijkwaardige woorden
- letters, cijfers, andere tekens, afkortingen
- Aardrijkskundige namen
- Voorvoegsels

Slide 12 - Slide

Wel of geen koppelteken?


A
politieagent
B
politie-agent

Slide 13 - Quiz

Wel of geen koppelteken?
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 14 - Quiz

Bij welk woord hoort geen koppelteken?
A
hotel-restaurant
B
ex-man
C
bruinebonen-soep
D
tachtig-jarige

Slide 15 - Quiz

Bij welk woord hoort geen koppelteken?
A
politie-agent
B
ski-jas
C
chocolade-ijs
D
mango-ijs

Slide 16 - Quiz

Welke is goed?
A
paraplu inspectie
B
parapluinspectie
C
paraplu-inspectie

Slide 17 - Quiz

Wel of geen koppelteken?

sms code
A
Met koppelteken
B
Zonder koppelteken (aan elkaar)

Slide 18 - Quiz

Wel of geen koppelteken
A
cv-ketel
B
cv ketel

Slide 19 - Quiz

Verder met H3 spelling
Alle opdrachten Koppelteken en weglatingsstreepje
Alle opdrachten Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt?

FLUISTEREN 

Slide 20 - Slide