,
What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
5V - Kapitel 1 - Werkwoorden met vaste naamval
Freiheit
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Freiheit
Slide 1 - Slide
Inhalt dieser Stunde
1. Wort der Woche
2.
Wiederholung
3. Projekt
4. Werkwoorden met vaste naamval
5. Hausaufgaben
Ziel(e):
Je kunt de inhoudelijke informatie van het meeste opgenomen of uitgezonden geluidsmateriaal over onderwerpen verstaan.
Je kunt de werkwoorden met de derde en werkwoorden met de vierde naamval gebruiken.
Slide 2 - Slide
Wort der Woche
Umschreibe das Wort.
Slide 3 - Slide
Wortschatztrainer
Kennen Sie die Wörter noch?
Übersetzen Sie!
timer
5:00
Slide 4 - Slide
Projekt
Arbeitet weiter an eurem Projekt!
timer
25:00
Slide 5 - Slide
Naamvallen en werkwoorden met een vaste naamval
Slide 6 - Slide
Stappenplan:
Staan er
voorzetsels
van de
Genitiv
,
Dativ
of de
Akkusativ
naamval in de zin?
Ja
,
kijk in het schema en vul het juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw in.
Nee
→ Staan er
werkwoorden
met een naamval in de zin?
Ja
, kijk in het schema en vul de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw in.
Nee
-->
ontleed
de zin:
onderwerp
,
lijdend vw,
meewerkend vw.,
bezitsrelatie.
Zoek in het schema naar de juiste vorm van het persoonlijk of vragend vnw in.
3e
4e
2e
Slide 7 - Slide
Voorzetsels met de 3e naamval
:
aus
- uit
außer
- behalve
bei
- bij
entgegen
- tegemoet
mit
- met
gegenüber
- tegenover
nach
- na + naar
seit
- sinds
von
- van
zu
- naar
Slide 8 - Slide
Wechselpräpositionen (3e of 4e naamval)
in
- in
an
- aan
auf
- op
hinter
- achter
neben
- naast
unter
- onder
vor
- voor
über
- over, boven
zwischen-
behalve
3e naamval =
plaats /tijd (wo?/ wann?)
4e naamval =
beweging / verplaatsing (wohin?)
Komt nog terug!
Slide 9 - Slide
Grammatik:
Werkwoorden met een vaste naamval
Als je de volgende werkwoorden in de zin gebruikt of ziet staan, krijg je twee keer een
Nominativ.
sein, werden, bleiben
Voorbeeld:
Sie
sind
der Lehrer
von meinem Bruder.
Slide 10 - Slide
Grammatik:
Werkwoorden met een Dativ
Ich
danke
meiner Lehrerin
.
Ich bin
dem Jungen
gestern noch
begegnet
.
Verb +Dativ
Bedeutung
Verb + Dativ
Bedeutung
danken
(be)danken
gratulieren
feliciteren
gefallen
bevallen / leuk vinden
helfen
helpen
gehören
van iemand zijn, behoren
passen
passen
gelingen
lukken
schmecken
smaken
glauben
geloven
begegnen
ontmoeten
folgen
volgen
Slide 11 - Slide
Grammatik:
Werkwoorden met Akkusativ
Es gibt
keinen Beweis
(m) dafür.
Ich
frage
meinen Vater
(m), ob ich morgen ins Kino gehen darf.
Verb +Akkusativ
Bedeutung
bitten
verzoeken
einladen
uitnodigen
es gibt
er is / er zijn
fragen
vragen
interessieren
interesseren
kosten
kosten
lehren
leren, doceren
Slide 12 - Slide
Werkwoorden met afwijkende naamval
Bij sommige werkwoorden heeft het Duits een andere naamval dan je op basis van de Nederlandse grammatica zou verwachten.
Bijvoorbeeld: Sie dankt
ihrem Freund
für seine Hilfe.
NL:
Wie
bedankt ze? Haar vriend, dus lijdend voorwerp, 4e naamval
DU: 'danken' heeft een Dativobjekt, dus 3e naamval
Slide 13 - Slide
Ander voorbeeld:
Karin bittet
die Lehrerin
, ihr zu helfen.
NL:
aan wie
vraagt Karin het? Meewerkend voorwerp, dus 3e naamval
DU: 'bitten' heeft een Akkusativobjekt, dus 4e naamval
Slide 14 - Slide
Verben mit einem Fall
1e naamval:
sein, werden, bleiben
4e naamval:
bitten, fragen, es gibt, kosten, lehren, interessieren
3e naamval:
danken, helfen gefallen, gratulieren, helfen, kondolieren, schaden, passen, gelingen, gehören, passen, gelingen
Komt nog terug!
Slide 15 - Slide
Was
?
Projekt - Wahlaufgabe / Buch
Kapitel 1 Aufgabe 10-11 S.17 =
huiswerk
Wie
?
individuell
Hilfe
Nachbar/Nachbarin
Lernecke S. 48
Zeit
15 Minuten
Ergebnis
Je kunt de werkwoorden met de derde en werkwoorden met de vierde naamval gebruiken.
Fertig
Projekt / Huiswerk
An die Arbeit
timer
15:00
Slide 16 - Slide
Diese Reise kostet (mij) viel Geld.
A
mir
B
mich
Slide 17 - Quiz
Sie ähnelt (haar) Vater
A
ihrem
B
ihren
Slide 18 - Quiz
Sie ähnelt (haar) Vater
A
ihrem
B
ihren
Slide 19 - Quiz
Der Lehrer fragt (jou) etwas.
A
dich
B
dir
Slide 20 - Quiz
(wie) glaubst du?
A
Wen
B
Wem
Slide 21 - Quiz
(Wie) interessiert das?
A
Wen
B
Wem
Slide 22 - Quiz
Es gibt (een) Problem (o).
A
ein
B
einem
Slide 23 - Quiz
Ich begegne (mijn) Freunden in der Schule.
A
meine
B
meinen
Slide 24 - Quiz
Eva hat (de) Lehrer zum Geburtstag gratuliert
A
den
B
dem
Slide 25 - Quiz
Ich glaube (hem) nicht!
A
ihm
B
ihn
Slide 26 - Quiz
Was sollst du lernen?
De werkwoorden met een afwijkende naamval
De vormen van de
der/ein Gruppe
in de 3e en 4e naamval
De vormen van het
persoonlijk voornaamwoord i
n de 3e en 4e naamval
de vormen van het
vragend voornaamwoord
in de 3e en 4e naamval
Slide 27 - Slide
1/6 Welke naamval heeft de meeste werkwoorden die de naamval bepalen?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 28 - Quiz
2/6 De werkwoorden sein, bleiben, werden horen bij de .....
A
Nominativ (1)
B
Genitiv (2)
C
Dativ (3)
D
Akkusativ (4)
Slide 29 - Quiz
4/6 Der Schuh passt ... [u] perfekt!
Slide 30 - Open question
5/6 Wir fragen ... [hen] nach dem Weg.
Slide 31 - Open question
6/6 Wie schmeckt ... [jullie] die Pizza?
Slide 32 - Open question
Hausaufgaben
Lerne die neuen Wörter - Seite 49 D- N
Wiederhole die Fälle
Mache den Rest der Übungen aus der Stunde
Slide 33 - Slide
Übung 10
1. mir. 2. euch
3. euch. 4. mich
5. mir. 6. eine
7. uns. 8. ihn
9. den
10. meiner
Slide 34 - Slide
More lessons like this
H Grammatik
March 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
5V - Kapitel 3 Werkwoorden met vaste naamval
January 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
5V_GrammatikH_Werkwoorden met een afwijkende naamval
March 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Grammatik Kapitel 5 und 6 Havo
March 2023
- Lesson with
49 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Voorzetsels 3e naamval en 4e naamval
November 2023
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 4
herhaling naamvallen
September 2020
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3H_ww_vaste naamval
May 2020
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3