Spelling les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Wat doe je als je de tijdproef toepast?

1. Je verandert alle werkwoorden van tijd
2. Je verandert alle woorden in de zin van tijd
3. Je verandert alleen het eerste werkwoord in de zin van tijd

Wat doe je als je de getalsproef gebruikt?

1. Je verandert ow en pv van ev naar mv of andersom
2. Je verandert alleen de pv van ev naar mv of andersom
3. Je verandert alleen het ow van ev naar mv of andersom

Wat is de pv in de volgende zin? Gebruik de tijdproef of getalsproef. 'Henk voetbalt bij SDOUC'.

Wat is de pv in de volgende zin? Gebruik de tijdproef of getalsproef. 'Sietse heeft een mooi boek geschreven'.

'Lieke ging gisteren shoppen, kocht een broek en at daarna een ijsje in de stad'. Hoeveel pv's zitten in deze zin?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is het onderwerp in de volgende zin? 'Minke en Niek schaatsten vorige winter in Thialf'.

1. Minke
2. Niek
3. Minke en Niek
4. Thialf

Vul de juiste vorm in. 'Sam [braden] afgelopen zondag een worstje'.

Vul de juiste vorm in. 'Marijn [lossen] toen een schot op doel'.

Van welke persoon (1e, 2e of 3e) is sprake in de volgende zin? 'We moeten nu echt gaan'.

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

Van welke persoon (1e, 2e of 3e) is sprake in de volgende zin? 'Het bal ging niet door'.

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

Bonusvraag: in welke zin zit een gebiedende wijs?

1. Hij moet eens doorlopen
2. Ik houd niet van koken
3. Het schrijven valt me zwaar
4. Stop daar nu meteen mee!