20180306 argumenteren

Argumenteren

1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Argumenteren

Slide 1 - Slide

Programma
Argumenteren: hoe en waarom?
Argumenten, feiten en meningen
Soorten argumenten: pathos, ethos en logos

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les
Weet je wat argumenten zijn
Kun je 3 soorten argumenten onderscheiden
Ken je het verschil tussen argumenten, feiten en meningen

Slide 3 - Slide

Argumenteren

Slide 4 - Slide

3 soorten argumenten
Pathos
Ethos
Logos

Slide 5 - Slide

Pathos
Gevoel, empathie, sympathie
Je overtuigt door in te spelen op de gevoelens van het publiek.
(boosheid, vreugde, vriendschap, angst)

Slide 6 - Slide

Ethos
karakter, imago, geloofwaardigheid
Je overtuigt door het beeld van jezelf over het beeld van een ander. (deskundigheid, integriteit)

Slide 7 - Slide

Logos
redenering, logica en feiten
Je overtuigt door gegronde argumenten te gebruiken.

Slide 8 - Slide



Slide 9 - Slide

Oefening
Stel dat je ouder bent van iemand van 14/15 jaar. Je wilt je kind ervan weerhouden om te gaan roken. Bedenk drie argumenten (pathos, ethos en logos) om je kind te overtuigen.

10 minuten

Slide 10 - Slide

Mening of feit?
Een mening zonder argumenten is een gevoel.

Slide 11 - Slide

Mening of feit?
Een mening zonder argumenten is een gevoel.

Mag je elke mening hebben en uiten? Waar ligt, wat jou betreft, de grens?

Slide 12 - Slide

Feit of mening?
1. Sporten is gezond.
2. Als op school de bel gaat, is de les begonnen of afgelopen.
3. Als je te laat bent, moet je je melden.
4. Ik vind het raar om leraren met 'u' aan te spreken.

5. Iedereen koopt toch tegenwoordig via internet?

6. Je moet wel heel ouderwets zijn als je het hier niet mee eens bent.

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Ga verder met zinsontleding
Ga verder met Goedgebekt
Lees het korte verhaal alvast

Slide 14 - Slide