Een fenotype is intermediair als beide genen even sterk zijn. Er is géén dominant of recessief gen (notatie!)
Slide 10 - Slide
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe je aan een eigenschap komt die je ouders niet hebben.
2. Je kunt genotypen noteren.
3. Je kunt uitleggen wat een intermediairfenotype is en deze kruising noteren.
1. Je kunt uitleggen wat een homozygoot en een heterozygoot genotype is.
2. Je kunt uitleggen wat een dominant en een recessief gen is.
3. Je kunt genotypen noteren.
4. Je kunt uitleggen wat een intermediair fenotype is en deze kruising noteren.
Slide 11 - Slide
Nu en huiswerk
Lees paragraaf 11.3 en maak van paragraaf 11.3 de opdrachten: 1 t/m 15
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Hiernaast zie je een afbeelding waarin via het genotype wordt uitgelegd hoe het kan dat 2 ouders met donker haar een kind krijgen met rood haar.
Juist of onjuist
In de zaadcellen van de jongen kunnen zowel het gen voor donker als voor rood voorkomen
A
juist
B
onjuist
C
niet te zeggen
Slide 14 - Quiz
Bekijk de afbeelding hiernaast. Is de vader, homozygoot, heterozygoot of niet te zeggen?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Niet te zeggen
Slide 15 - Quiz
Bekijk de afbeelding hiernaast. Is de zoon, homozygoot, heterozygoot of niet te zeggen?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Niet te zeggen
Slide 16 - Quiz
De vader is Heterozygoot voor haarkleur. Zijn haar is bruin. Wat is het dominante gen?
A
Bruin
B
Rood
C
Bruin en rood
D
Geen van beiden
Slide 17 - Quiz
Bekijk de afbeelding hiernaast. De vader is heterozygoot voor de haar kleur bruin. Hoe noteer je dit?
A
AA
B
Aa
C
aa
Slide 18 - Quiz
Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoe noteer je het genotype van deze jongen?
A
Homozygoot dominant AA
B
Heterozygoot
Aa
C
Homozygoot ressecief
aa
D
Homozygoot dominant
aa
Slide 19 - Quiz
Noteer het genotype van de moeder. Vermeld erbij of het om homozygoot of heterozygoot gaat.
Slide 20 - Open question
AA is
AA staat voor
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief
Slide 21 - Quiz
aa
aa staat voor
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief
Slide 22 - Quiz
Aa
Aa staat voor
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief
Slide 23 - Quiz
Hoe zijn de ouders van de jongen aan het gen voor rood haar gekomen?
Slide 24 - Open question
Bekijk de afbeelding hiernaast. Wat is het dominante gen?
A
Zwart
B
Wit
C
Beiden
D
Geen
Slide 25 - Quiz
Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoe noteer je het genotype van de haan?
A
Zwart
B
AzAz
C
AA
D
Homozygoot
Slide 26 - Quiz
Een cavia met langhaar paart met een cavia met kort haar. Het jong heeft half lang haar. a:Wat kun je zeggen over de eigenschap haarlengte bij cavia's? b: Noteer van beide cavia's het genotype.
Slide 27 - Open question
De ziekte van Duchenne is een aangeboren spierziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen op het X-chromosoom.
Wie hebben meer kans op de ziekte van Duchenne, mannen of vrouwen? Leg je antwoord uit. [1p]
Slide 28 - Open question
Een bepaalde erfelijke eigenschap geeft bij poezen een zwarte of een rode vachtkleur. Uit een rode kat en een rode kater, beide heterozygoot, worden tien jonge poesjes geboren. Welke uitspraak over de jonge poesjes is juist?
Een bepaalde erfelijke eigenschap geeft bij poezen een zwarte of een rode vachtkleur.
Uit een rode kat en een rode kater, beide heterozygoot, worden tien jonge poesjes geboren.
Welke uitspraak over de jonge poesjes is mogelijk?
A
De jongen zijn allemaal rood
B
De jongen zijn allemaal zwart.
C
Een grootste deel van de jongen is zwart en een kleiner deel is rood.
D
Een grootste deel van de jongen is rood en een kleiner deel is zwart