Grammatica: redekundig (WK 37 LES 1)

Welkom!

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Even voorstellen!
Inela Jeleskovic
i.jeleskovic@ovc.asg.nl

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?

- Kennismaken (5')

- Regels in de klas (3')

- Aanmaken klas in LessonUp (8')

- Planning doornemen (2')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Belang van grammatica (5')

- TweeVergelijk: mindmap maken (12')

- Maken: opdr. 1 en 3 (8')

- Evaluatie (2')

Slide 3 - Slide

Afspraken

Slide 4 - Slide

Regels zelfstandig werken
  • Rood= Je kan geen vragen stellen aan docent  of klasgenoot.

  • Oranje= Er is verlengde instructie. Als je niet meedoet ben je aan het werk. Heb je een vraag, vraag zachtjes aan klasgenoot

  • Groen= Als je een vraag hebt, steek je je vinger op. Ik help je dan verder. Moet je wachten, mag je ook zachtjes aan klasgenoot hulp vragen.

Slide 5 - Slide

LessonUp
Registreer je bij LessonUp om mee te kunnen doen met de les

  • Ga naar: student.lessonup.io
  • Kies voor de optie 'registreren'
  • Registreer je met OVC mailadres!
  • Voeg de klascode toe: hiekv

Slide 6 - Slide

Wat is je doel voor Nederlands komend schooljaar?

Slide 7 - Open question

Planning aankomende weken
  • Week 37: Grammatica blok 1
  • Week 38: D-toets + grammatica blok 2
  • Week 39: Grammatica blok 3 
  • Etc.

  • Week 42: Prestatie 1: speeddaten
  • Week 44: D-toets + module grammatica

Slide 8 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ...heb je alle zinsdelen uit jaar 1 herhaald.
  • ...kun je die zinsdelen benoemen in een zin.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Waarom is het handig om de Nederlands grammatica te kunnen beheersen?

Slide 11 - Open question

Omschrijf in maximaal 2 zinnen wat het verschil is tussen redekundig en taalkundig ontleden.

Slide 12 - Open question

Mindmap als samenvatting
  • Je maakt visuele aantekeningen in plaats van uitgeschreven tekst.
  • Dit past beter bij hoe onze hersenen werken.
  • Je verbindt woorden met lijnen, pijlen en symbolen voor relaties. Kleurgebruik en afbeeldingen maken je mindmap compleet.

Slide 13 - Slide

Opdracht: mindmap maken
  • Maak in tweetallen een online mindmap van de zinsdelen die je vorig jaar hebt geleerd.  
  • Hoe? Zonder registratie: mindmapfree, mét registratie:  mindomo (aanrader!) en mindmup
  • Bedenk bij ieder onderdeel samen één of twee voorbeeldzin(nen).  
  • Als de timer afgaat, gaan jullie je mindmap met een 
       ander tweetal vergelijken.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Mindmaps vergelijken..
Vergelijk jullie mindmap met een ander tweetal en vul de mindmap aan indien nodig.

Vergeet de mindmaps niet op te slaan! Deze kun je later eventueel aanvullen met nieuwe woordsoorten 
en gebruiken tijdens het leren!
timer
2:30

Slide 15 - Slide

Even nabespreken...

Slide 16 - Slide

Zelf aan de slag!
- Maak opdracht 1 en 3 (blz. 18-19).
- Klaar? Kijk je werk na!




timer
10:00
Had je alles goed? 
--> Maak de plusopdrachten (paars)
--> Af? Bestudeer de samenvatting 
       grammatica 
Had je een paar foutjes in de opdrachten?
--> Bestudeer de samenvatting grammatica 
--> Af? Maak de extra oefeningen (blauw)
--> Af? Maak één van de plusopdrachten

Slide 17 - Slide

Persoonsvorm
- Bekijk hier het filmpje over het vinden van de persoonsvorm (PV). Doe je oortjes in tijdens het kijken en luisteren!

- Maak vervolgens (één van) de volgende opdrachten:

Slide 18 - Slide

Benoem jij de zinsdelen altijd goed?
A
Ja, ik doe dit altijd foutloos.
B
Niet altijd. ik maak soms fouten.
C
Nee, ik vind het erg moeilijk.

Slide 19 - Quiz

Welk zinsdeel vind jij het moeilijkst om te benoemen?

Slide 20 - Open question

Omschrijf in één woord wat je van de les vond.

Slide 21 - Open question

Samenvatting grammatica
  • Heb je moeite met het benoemen van een zinsdeel? Bekijk HIER de samenvatting van grammatica redekundig (TIP!).

  • Blijf je het lastig vinden? Bekijk dan één (of meerdere) van de instructiefilmpjes op de volgende slides.
 
  • Na het bekijken van ieder filmpje, maak je de bijbehorende oefeningen (volgende slide).

Slide 22 - Slide

Zinsdeelproef
- Bekijk hier het filmpje over het toepassen van de zinsdeelproef. Doe je oortjes in tijdens het kijken en luisteren!

- Maak vervolgens de volgende opdracht:

Slide 23 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
- Bekijk hier het filmpje over het werkwoordelijk gezegde (WWG). Doe je oortjes in tijdens het kijken en luisteren!

- Maak vervolgens de volgende opdracht:

Slide 24 - Slide

Onderwerp
- Bekijk hier het instructiefilmpje over het onderwerp (OND). Doe je oortjes in tijdens het kijken en luisteren!

- Maak vervolgens (één van) de volgende opdrachten:

Slide 25 - Slide

Lijdend voorwerp
- Bekijk hier het filmpje over het lijdend voorwerp (LV). Doe je oortjes in tijdens het kijken en luisteren!

- Maak vervolgens (één van) de volgende opdrachten:

Slide 26 - Slide

Meewerkend voorwerp
- Bekijk hier het instructiefilmpje over het meewerkend voorwerp. Doe je oortjes in tijdens het kijken en luisteren!

- Maak vervolgens (één van) de volgende opdrachten:

Slide 27 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
- Bekijk hier het instructiefilmpje over de bijwoordelijke bepaling (BWB). Doe je oortjes in tijdens het kijken en luisteren!

- Maak vervolgens (één van) de volgende opdrachten:

Slide 28 - Slide

Plusopdrachten
1. Maak de sleepoefening.
2. Maak de quizopdrachten (volgende dia's).
2. Maak, om een klasgenoot te testen, uitdagende en originele quizvragen over de zinsontleding (pv, wwg, ond, lv, mv en bwb). Je mag daarvoor gebruik maken van Kahoot (let op: je hebt wel een account nodig!)
-> stuur je quizvragen naar: i.jeleskovic@ovc.asg.nl

Slide 29 - Slide

Uit (minimaal) hoeveel zinsdelen bestaat het bouwplan van het werkwoord '' breken''?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quiz

Uit (minimaal) hoeveel zinsdelen bestaat het bouwplan van het werkwoord '' ontploffen''?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quiz

Uit (minimaal) hoeveel zinsdelen bestaat het bouwplan van het werkwoord '' bestellen''?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 32 - Quiz

Uit (minimaal) hoeveel zinsdelen bestaat het bouwplan van het werkwoord '' opdragen''?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 33 - Quiz

Uit (minimaal) hoeveel zinsdelen bestaat het bouwplan van het werkwoord '' verwijten''?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 34 - Quiz

Uit (minimaal) hoeveel zinsdelen bestaat het bouwplan van het werkwoord '' uitslapen''?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quiz

Uit (minimaal) hoeveel zinsdelen bestaat het bouwplan van het werkwoord '' componeren''?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 36 - Quiz