BK T 1.8 leestekens

Doelstelling
Na deze les weet je:
  • wanneer je leestekens moet gebruiken;
  • dat leestekens een tekst beter leesbaar maken.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doelstelling
Na deze les weet je:
  • wanneer je leestekens moet gebruiken;
  • dat leestekens een tekst beter leesbaar maken.

Slide 1 - Slide

Waarom leestekens?
WIE MIJ EEN BEETJE KENT WEET DAT OP TIJD ZIJN NIET HELEMAAL MIJN DING IS STERKER NOG IK BEN EEN REGELRECHTE RAMP OP HET GEBIED VAN DEADLINES AFSPRAKEN EN TIJDSCHEMAS OP DE BASISSCHOOL GING IK ALTIJD PAS VAN HUIS WEG WANNEER IK DE BEL IN DE VERTE AL HOORDE GAAN

Slide 2 - Slide

Waarom leestekens?
"Wie mij een beetje kent, weet dat op tijd zijn niet helemaal mijn ding is. Sterker nog, ik ben een regelrechte ramp op het gebied van deadlines, afspraken en tijdschema's! Op de basisschool ging ik altijd pas van huis weg wanneer ik de bel in de verte al hoorde gaan."

Slide 3 - Slide

De afspraken: 
tekens aan het einde van de zin
Punt
.
Aan het einde van een gewone zin.
Vraagteken
?
Aan het einde van een vraagzin.
Uitroepteken
!
Aan het einde van een uitroep/kreet.

Slide 4 - Slide

Een zin eindigt altijd met een punt.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Zet het juiste leesteken achter de zin.
Jip riep: ik ben boos
(vul alleen het leesteken in)

Slide 6 - Open question

Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Vul het juiste leesteken in.
Wat heb jij in het weekend gedaan
(vul alleen het leesteken in)

Slide 8 - Open question

De afspraken: 
komma ,
bij een opsomming
In mijn etui zitten potloden, een pen, twee gummen en een geodriehoek.
Als je iemand aanspreekt
Brahim, kun je me dat bord aangeven?
Tussen twee persoonsvormen
Toen Ella nieste, schoot Sara in de lach.
Voor woorden zoals want / maar / omdat
Ik heb mijn huiswerk niet, omdat mijn hond het heeft opgegeten.

Slide 9 - Slide

Als je een aantal dingen opsomt, zet je daar één of meer komma's tussen.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Typ de zin over en zet leestekens.
Jip pak de vork voor mij

Slide 12 - Open question

Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Waar kloppen de leestekens?
A
als je klaar bent mag je gaan.
B
als je klaar bent, mag je gaan.

Slide 15 - Quiz

Typ de zin over en zet leestekens.
Was jij boos omdat ik je negeerde

Slide 16 - Open question

Samen oefenen: Opdracht 6
b. Ellen heb jij talent voor spelling

e. Willen jullie een waterijsje een softijsje een sorbet of iets anders

f. Ik vind Engels leuk maat gym blijft mijn favoriete vak

Slide 17 - Slide

Hoe goed begrijp je de leestekens?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll