Spelling meervouden en tussenletters

Meervouden en tussenletters


Lesdoel
: Je kan meervouden op de juiste manier spellen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Meervouden en tussenletters


Lesdoel
: Je kan meervouden op de juiste manier spellen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

+ en

baard-baarden, leeuw-leeuwen

Let op! Bij een woord dat eindigt op –ee of –ie, gebruik je een trema (ë, ä, ï, ü)
zee- zeeën, melodie-melodieën

Let hierbij op de klemtoon. Valt deze niet op de –ie dan komt er nog een –n achter.


+ s

Aapje-aapjes, studie- studies


Let hierbij op de uitspraak. Wanneer die niet meer klopt dan zet je een apostrof (‘) voor de s.
massa-massa’s, duo-duo’s.

Bij een afkorting krijgt het meervoud altijd ‘s.
BMW’s, cd’s


Slide 3 - Slide

meervouden

Wat is het meervoud van technologie?
A
technologies
B
technologieën
C
technologiën
D
technologieeën

Slide 4 - Quiz

Meervoud/ Meervouden van:
groente

Slide 5 - Open question

Meervoud
Wat is 'calorie' in het meervoud?
A
caloriën
B
calorieën

Slide 6 - Quiz

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 7 - Quiz

Meervoud
Wat is het meervoud van pizza?

Slide 8 - Open question

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 9 - Quiz

Meervoud
Wat is het meervoud van hobby?

Slide 10 - Open question

Samenstellingen
Wanneer je van twee (of meer) bestaande woorden een nieuw woord maakt.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide




-en-
Eerste woord is een znw met meervoud op –en


 -s-
Als je de –s- hoort. (Lievelingskleur, beroepsvoetballer)

Bij twijfel? Een ander woord gebruiken bij het tweede deel van de samenstelling



Geen -en-

Wanneer het eerste woord;
- een meervoud op –s heeft
- een meervoud op –en én –s heeft
- wanneer er maar één van is. (Zon, maan, etc.)
- Een versterkende betekenis heeft (apetrots, reuzesterk)
- geen zelfstandig naamwoord (znw) is

Hoe maak je een samenstelling?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Hoe noem je een streepje in de Nederlandse grammatica?
A
Punt
B
Aanhalingsteken
C
Koppelteken
D
Komma

Slide 15 - Quiz

Wat is goed?
A
groentenboer
B
groenteboer

Slide 16 - Quiz

Wat is goed?
A
kattenbak
B
kattebak

Slide 17 - Quiz

Wat is goed?
A
berenvel
B
berevel

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?
A
apentrots
B
apetrots

Slide 19 - Quiz

Wat is goed?
A
liefdescène
B
liefdesscène

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?
A
keuzenpakket
B
keuzepakket

Slide 21 - Quiz

Wat is goed?
A
zonnenscherm
B
zonnescherm

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video