16-9 Lezen Hoofdgedachte & hoofdzaken les 2

Lezen
Signaalwoorden
& tekstverbanden

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
(pen, boek, schrift)

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lezen
Signaalwoorden
& tekstverbanden

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
(pen, boek, schrift)

Slide 1 - Slide

Programma
  • Uitleg Verbanden/Signaalwoorden

  • Z.s.

  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoel:
Je kunt uitleggen wat signaalwoorden & tekstverbanden zijn.

Je kunt een aantal tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden opnoemen.

Slide 3 - Slide

Signaalwoord
=
Zinnen verbinden

Slide 4 - Slide

Voorbeeld
Ik ga naar school.
Ik heb geen zin.

Ik ga naar school, maar ik heb geen zin.

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Ik ga naar school.
Ik heb geen zin.

Ik ga naar school, maar ik heb geen zin.

Maar is de verbinding, tussen twee zinnen.

Slide 6 - Slide

SIGNAALwoorden
- Let op!
- Seintje
- Teken
- Alarm

Signaalwoorden vertellen je: let op!

Slide 7 - Slide

SIGNAALwoorden
De appel is rot, dat wil zeggen, hij is bruin met zachte plekken.

Slide 8 - Slide

SIGNAALwoorden
De appel is rot, dat wil zeggen, hij is bruin met zachte plekken.

Dat wil zeggen = er volgt nu een uitleg

Slide 9 - Slide

Waarom?
  • Om een tekst gemakkelijker te begrijpen.

Slide 10 - Slide

Opsomming
Als je een opsomming leest, dan weet je dat er meerdere redenen zijn.

Ten eerste, de brug was dicht. Ten tweede mijn band was lek. En ten derde de les begon te vroeg.

Slide 11 - Slide

Tegenstelling
  • Bij een tegenstelling weet je dat er iets tegenovergesteld gaat worden verteld. 

De lucht was blauw, maar verderop was hij grijs.

Slide 12 - Slide

Aan de slag met:
  • H2 Lezen Blz. 10 opdr. 1 & 3. 

Hoe? Per boek en schrift

Vragen:
Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:
  • Voorstel ronde
  • Oefenen signaalwoorden

Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
1:00

Slide 13 - Slide

Je kan nu:
  • Je kunt uitleggen wat signaalwoorden & tekstverbanden zijn.
  • Je kunt een aantal tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden opnoemen.

Op schaal van één tot vijf, hoe goed denk jij het leerdoel te hebben behaald. Eén betekent helemaal niet. Bij vijf beheers je de leerstof perfect!

Slide 14 - Slide

Na vandaag:
  • Kan jij één ding benoemen, die je nog niet wist, maar vandaag hebt geleerd?

Slide 15 - Slide

De volgende les:
Gaan we verder met signaalwoorden.

Slide 16 - Slide

SIGNAALwoorden
Jip is boos, omdat hij niet naar buiten mag.

Slide 17 - Slide