17-5 Lezen H4

Lezen/Woordenschat
Spullen op tafel
Zitten op je plek
Laptop gesloten
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lezen/Woordenschat
Spullen op tafel
Zitten op je plek
Laptop gesloten

Slide 1 - Slide

Wat gaan we 
vandaag doen?
  • Uitleg signaalwoorden & verbanden;

  • Huiswerk

  • Kijk & luisteropdracht

  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

De vorige les:
Was vakantie

Komende periode lezen/woordenschat

31-5 toets lezen

10-6 Kijk- en luisteren

Slide 3 - Slide

Hoofdgedachte
Hoofdgedachte
 Belangrijkste wat de schrijver wil zeggen

Één of twee zinnen

Slide 4 - Slide

Het Onderwerp
Onderwerp

In max. 2 woorden opschrijven

Stel altijd jezelf de vraag: waar gaat deze tekst over?

Slide 5 - Slide

Dit kan/ken ik aan het einde van deze les:
  • Weet je wat signaalwoorden zijn

  • Weet je dat signaalwoorden handig zijn om een tekst te snappen

  • Heb je in tweetallen een opdracht gemaakt.

Slide 6 - Slide

Signaalwoord
=
Zinnen verbinden

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Ik ga naar school.
Ik heb geen zin.

Ik ga naar school, maar ik heb geen zin.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Ik ga naar school.
Ik heb geen zin.

Ik ga naar school, maar ik heb geen zin.

Maar is de verbinding, tussen twee zinnen.

Slide 9 - Slide

SIGNAALwoorden
- Let op!
- Seintje
- Teken
- Alarm

Signaalwoorden vertellen je: let op!

Slide 10 - Slide

SIGNAALwoorden
De appel is rot, dat wil zeggen, hij is bruin met zachte plekken.

Slide 11 - Slide

SIGNAALwoorden
De appel is rot, dat wil zeggen, hij is bruin met zachte plekken.

Dat wil zeggen = er volgt nu een uitleg

Slide 12 - Slide

SIGNAALwoorden
Jip is boos, omdat hij niet naar buiten mag.

Slide 13 - Slide

SIGNAALwoorden
Jip is boos, omdat hij niet naar buiten mag.

Omdat = uitleg

Slide 14 - Slide

Waarom?
  • Om een tekst gemakkelijker te begrijpen.

Slide 15 - Slide

Opsomming
Als je een opsomming leest, dan weet je dat er meerdere redenen zijn.

Ten eerste, de brug was dicht. Ten tweede mijn band was lek. En ten derde de les begon te vroeg.

Slide 16 - Slide

Tegenstelling
  • Bij een tegenstelling weet je dat er iets tegenovergesteld gaat worden verteld. 

De lucht was blauw, maar verderop was hij grijs.

Slide 17 - Slide

Signaalwoorden
  • Het goede nieuws is, dat je verbanden en signaalwoorden kan onthouden.


  • Als je deze woorden eenmaal hebt geleerd, dan vergeet je ze niet snel.

  • Hoe leer je deze? Door ze te 'stampen' en door er mee aan de slag te gaan.

Slide 18 - Slide

Aan de slag met:
  • H4 Lezen opdracht 1, 2 & 4

Hoe? Per boek/laptop

Vragen:
Ik loop door het lokaal om je vraag te beantwoorden. Ik kom vanzelf bij je 
langs.

Wat te doen als je klaar bent:
  • Beginnen met H1 woordenschat


Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
1:00

Slide 19 - Slide

Signaalwoorden

Signaalwoorden verbinden zinnen aan elkaar.

Ze geven je een seintje. 'Let op!' er volgt nu een opsomming, tegenstelling etc. etc.

Tekst makkelijker begrijpen

Slide 20 - Slide

Je kan nu:

- Weet je wat signaalwoorden zijn

- Weet je dat signaalwoorden handig zijn om een tekst te snappen

- Heb je de opdrachten afgemaakt. 

Slide 21 - Slide

Na vandaag:
  • Kan jij één ding benoemen, die je nog niet wist, maar vandaag hebt geleerd?

Slide 22 - Slide

De volgende les:
Maandag vrij

Slide 23 - Slide