Les 14: Verbanden tussen zinnen

Formuleren
Verbanden tussen 
zinnen

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
Stil lezen uit leesboek
timer
10:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Formuleren
Verbanden tussen 
zinnen

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
Stil lezen uit leesboek
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Programma:

  • Herhaling gisteren

  • Z.s.

  • Nakijken


  • Afronden

Slide 2 - Slide

Vorige les:
Gesproken over verbanden en bijbehorende signaalwoorden.

Slide 3 - Slide

Kunnen/kennen
Verbanden en zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden
=
Zinnen verbinden

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Ik ga naar school.
Ik heb geen zin.

Ik ga naar school, maar ik heb geen zin.

Maar is de verbinding, tussen twee zinnen.

Slide 6 - Slide

SIGNAALwoorden
- Let op!
- Seintje
- Teken
- Alarm

Signaalwoorden vertellen je: let op!

Slide 7 - Slide

SIGNAALwoorden
Het had de hele nacht geregend, daardoor stonden de straten onder water.

Daardoor = oorzaak-gevolg

Slide 8 - Slide

SIGNAALwoorden
In de pauze kun je kiezen uit verschillende snacks, zoals een appel, een broodje of een koek.

Of = opsomming

Slide 9 - Slide

SIGNAALwoorden
Ik wou naar buiten gaan, maar het begon net te regenen.

Maar = opsomming

Slide 10 - Slide

Waarom?
  • Om een tekst gemakkelijker te begrijpen.
  • Om beter te kunnen schrijven.

Slide 11 - Slide

Aan de slag met:
  • Formuleren - Blz. 230 - 231 alle opdrachten

Hoe? Per boek/schrift

Vragen:
Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:
  • Lezen leesboek


Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
5:00

Slide 12 - Slide

Nakijken

Slide 13 - Slide

Je kan nu:
  • Verbanden en zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.

Op schaal van één tot vijf, hoe goed denk jij het leerdoel te hebben behaald. Eén betekent helemaal niet. Bij vijf beheers je de leerstof perfect!

Slide 14 - Slide

Na vandaag:
  • Kan jij één ding benoemen, die je nog niet wist, maar vandaag hebt geleerd?

Slide 15 - Slide