Hfst 3 Vol spanning 3. Woorden en dictee

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 
Log alvast in. 
En ga naar Malmberg.

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands
(je boek en je laptop) 
Log alvast in. 
En ga naar Malmberg.

Slide 1 - Slide

Lesopbouw:
Absentie
Hfst overzicht
Herhaling vorige les
Doel en uitleg deze les
Maken en bespreken opdrachten
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Hfst overzicht: Vol Spanning
Les 6: Spreken, kijken en luisteren (SO periode 2 is luisteropdr)
Les 1: Fictie
Les 2: Gedicht
Les 4: Schrijven en formuleren
Les 9 Media en onderzoek
Les 3: Lezen
Les 5: Woorden
Les 7: Grammatica
Les 8: Spelling:  Daarna Toets Thema 3 jan/feb

Slide 3 - Slide

Doel vorige les: 3.5 Woorden
Ik leer deze les 25 'nieuwe' woorden. 
Ik weet wat tegenstellingen zijn. 

Slide 4 - Slide

Doel vorige les: 3.5 Woorden
Ken je alle woorden?

Deze les: herhaling

Slide 5 - Slide

Wat betekent: Levensgevaarlijk
A
wat je geleerd hebt
B
graag willen dat iets gebeurt
C
heel gevaarlijk
D
een moeilijke taak

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: de uitdaging
A
wat je geleerd hebt
B
graag willen dat iets gebeurt
C
heel gevaarlijk
D
een moeilijke taak

Slide 7 - Quiz

Wat betekent: opvallend
A
Iets dat aandacht trekt
B
graag willen dat iets gebeurt
C
een bijzondere prestatie
D
een moeilijke taak

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: griezelig
A
Iets dat aandacht trekt
B
graag willen dat iets gebeurt
C
een bijzondere prestatie
D
eng

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: aarzelen
A
onzeker zijn, nog even wachten
B
angst om fouten te maken, daardoor minder presteren
C
zenuwachtig
D
de stemming

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: de sfeer
A
onzeker zijn, nog even wachten
B
angst om fouten te maken, daardoor minder presteren
C
zenuwachtig
D
de stemming

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: moeite kosten
A
het zo goed mogelijk willen doen
B
angst om fouten te maken, daardoor minder presteren
C
zenuwachtig
D
het vraagt veel inspanning

Slide 12 - Quiz

Wat betekent: de dreiging
A
het zo goed mogelijk willen doen
B
angst om fouten te maken, daardoor minder presteren
C
het gevaar dat misschien komt
D
het vraagt veel inspanning

Slide 13 - Quiz

Noem drie tegenstellingen. Na elke tegenstelling klik je enter.

Slide 14 - Mind map

Dicteewoorden
aangeven
de angst
het avontuur
bereiken

de uitdaging
ontvangen
onvoorspelbaar
spannend

Slide 15 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
aangeven

Slide 16 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
de angst

Slide 17 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
het avontuur

Slide 18 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
bereiken

Slide 19 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
ontvangen

Slide 20 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
onvoorspelbaar

Slide 21 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
spannend

Slide 22 - Slide

Wat zou je fout kunnen schrijven bij:
de uitdaging

Slide 23 - Slide

Oefen met zijn tweeën

  • zeg om de beurt een dicteewoord. 
  • Schrijf beiden het woord op. 
  • Kijk van elkaar het woord na. Letter voor letter. 
  • Fout.... schrijf het woord 3x over. 
  • Ga door tot je alle woorden 2x gehad hebt. 
  • Klaar: studygo woordbetekenissen leren. 

Slide 24 - Slide

Aan de slag met: Jouw zwakke plek
Malmberg

3.1 fictietaak
3.3 oefenen met het onderdeel Lezen
3.5 oefenen met het onderdeel Woorden
Dicteewoorden
Versterk jezelf: persoonsvorm, werkwoordelijke gezegde

Slide 25 - Slide

Afsluiting van de les. 
Doel van de les: Herhaling van vorige doelen

Slide 26 - Slide

Wat is de tegenstelling van:
enkelvoud

Slide 27 - Open question

Wat is de tegenstelling van: groot

Slide 28 - Open question

Wat is de tegenstelling van: boven

Slide 29 - Open question

Wat is een tegenstelling?

Slide 30 - Open question

Hoe vind jij dat jij gewerkt hebt?

Slide 31 - Open question

Bedankt voor jullie aandacht!
Je weet wat tegenstellingen zijn. 

Slide 32 - Slide