les 2 voegwoord

Welkom!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Lesdoel
- je frist je kennis over woordsoorten en hoofd- en bijzinnen verder op.
- je leert hoe je nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden kunt herkennen en gebruiken

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Terugblik (voegwoord, hoofd- en bijzinnen) (10 min)
- Huiswerk (5 min)
- Zelfstandig werken (10 min)
- Nabespreken (5 min)
- Formatieve toets grammatica (20 min)
- Uitleg boekenbattle (10 min)

Slide 3 - Slide

Terugblik
Gestart met opfrissen kennis van woordsoorten
Uitleg werkwoordspelling na de herfstvakantie


Slide 4 - Slide

Herhaling
1. Grammatica - zin ontleden in zinsdelen: pv, ow, wg en lv
2. Grammatica - zin ontleden in woordsoorten: lw, zn, bn, ww, 

Vandaag korte herhaling van:
- pers. vnw en bezit vnw. 
- hoofdzin en bijzin
- nevenschikkend en onderschikkend voegwoord

Slide 5 - Slide

Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon, dier of ding aan.
Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hij geeft die pen aan mij, het is ook mijn pen. 
Hij= 
mij=
het=
mijn=

Slide 8 - Slide

Let op bij
je, haar, jullie, ons en hun
Deze kunnen persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord zijn. 
Twijfel je?
Vervang het woord dan door hij, hem of zijn. 
Als je hij of hem kunt gebruiken, dan is het een pers. vnw.
Als je zijn kunt gebruiken, dan is het bezit. vnw.

Slide 9 - Slide

Is dit volbloedpaard van jullie?
jullie= 

Bij twijfel dus vervangen en kijken wat past: hij, hem of zijn

Slide 10 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Enkelvoudige zin = 1 pv = hoofdzin
Samengestelde zin = meerdere pv's = hoofdzin, met hoofd- en of bijzinnen. 
Hoe weet je of je te maken hebt met een hoofd- of bijzin?
1. In een hoofdzin staat een pv op de 1e of 2e plek, in een bijzin meestal achteraan.
2. In een hoofdzin kunnen er geen woorden tussen de pv en het ow geplaatst worden.
Check dit door het woordje niet tussen de pv en ow proberen te plaatsen.

Slide 11 - Slide

Even checken
Julia blijft thuis, omdat het heel hard regent.

Het Kamerlid stelde voor dat de vergadering een week later zou worden gehouden. 


https://www.classtools.net/random-name-picker/38_6bJ63Y

Slide 12 - Slide

Voegwoorden
1. Nevenschikkend voegwoord: verbinden twee woorden, woordgroepen of hoofdzinnen. 
dus, en, maar, of en want
2. Onderschikkend voegwoord: verbind een hoofdzin en een bijzin.
zoals: aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra. 

Slide 13 - Slide

Opdracht 1
1 De vader van Rory moedigt haar aan, terwijl zij probeert te scoren. 
2 Toen ik mijn Iphone liet vallen, zat er een flinke barst in. 
3 Arthur had niet geleerd voor de toets, dus hij gokte de antwoorden. 
4 Voordat Sam de deur uitging, pakte zij nog snel haar telefoon en zonnebril. 

Slide 14 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Wat?
Lezen blz. 150 en maken opdracht 2 en 4
Hoe?
individueel, je mag fluisterend een vraag aan elkaar stellen
Klaar?
Steek je vinger op.
timer
8:00

Slide 15 - Slide

Opdracht 2
1 Helaas zul je de schade zelf moeten betalen, tenzij je hiervoor verzekerd bent.
2 Indy doet mee met de jaarlijkse playbackshow, hoewel ze geen talent heeft.
3 Als je onder de zestien bent, heb je toestemming van je ouders nodig voor een piercing.
4 De kapper ergerde zich groen en geel, toen de klant bleef klagen over zijn kapsel.
5 De wintersportvakantie is altijd erg duur, dus we slaan dit jaar een keertje over.
6 De kickbokser zal zijn tegenspeler zeker verslaan, mits hijzelf helemaal fit is.

Slide 16 - Slide

Opdracht 4
1 Doordat = os.vgw
2 Als = os.vgw
3 opdat = os.vgw
4 dus = nw.vgw

Slide 17 - Slide

Formatieve toets
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Boekenbattle

Slide 19 - Slide

Boekenbattle
Samen met een klasgenoot kies je twee boeken van Lezen voor de Lijst of uit de mediatheek (minimaal niveau 2)
Je leest eerst je eigen boek en daarna die van je klasgenoot.
Jullie lezen dus allebei 2 boeken.
Samen gaan jullie en presentatie van 12 tot 15 minuten gegeven waarin de twee boeken het tegen elkaar opnemen.
Na de vakantie komt er meer informatie. 
Nu: afspreken met wie jij dit samen gaat doen. Volgende week mediatheek.

Slide 20 - Slide