Een komma gebruik je:
- tussen twee bijvoeglijke naamwoorden die van plek kunnen wisselen -> een mooie, rode Panda
- tussen de delen van een opsomming (Let op en en of) -> rode, gele, blauwe en groene legosteentjes
- na een naam, aanhef of uitroep -> Hé, let eens op! en Benthe, ga je mee?
- voor een naam, aanhef of uitroep aan het eind van de zin -> Echt moeilijk, joh.