Bijeenkomst 8 - Prentenboeken

1 / 35
next
Slide 1: Slide
TaalHBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Favoriete prentenboek?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

Bij beginnende geletterdheid is de ontdekking dat woorden bestaan uit letters, en zinnen uit woorden, van groot belang. Dat inzicht kan doorgetrokken worden naar de manier waarop verhalen zijn opgebouwd. Een verhaal bestaat uit kleinere elementen (zoals ‘episodes’, ‘hoofdstukken’ en ‘illustraties’) die samen een betekenisvol geheel vormen.
Een ander inzicht van beginnende geletterdheid is dat het lezen en schrijven door kleuters niet simpelweg een imitatie van volwassenen is.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

Weet je nog van begrijpend lezen? Die mentale voorstelling? Dat gebeurt ook met voorlezen.

Een belangrijk inzicht bij beginnende geletterdheid is dat kinderen niet slechts 'volwassenen nadoen' als ze in aanraking komen met boeken. Kinderen die literatuur lezen/ die voorgelezen worden, zijn kritisch denkende personen die ideeën ontwikkelen over hoe betekenis tot stand komt. Voor kleuters is het lezen van kinderliteratuur dus een echte, betekenisvolle activiteit. Het is daarom essentieel dat kinderen volop gelegenheid krijgen om ervaringen en denkbeelden met betrekking tot literatuur op te bouwen, te ordenen en te delen.


Wat willen we bereiken met voorlezen? ​
Inhoud en taalontwikkeling.. Kennis van de wereld, empathie, leren nadenken; ​
Kees Broekhof:​
Lezen in de vrije tijd heeft een sterk positief effect op de taalontwikkeling, zo blijkt uit de meta-analyse van onderzoekers Suzanne Mol en Adriana Bus naar dit onderwerp (Mol & Bus, 2011). Kinderen die veel in hun vrije tijd lezen scoren hoger op taalvaardigheden (woordenschat, leesbegrip,basisvaardigheden,technischlezen enspelling)dan hun leeftijdgenoten die weinig lezen.​
Ook voor het luisteren naar prentenboeken hebben de onderzoekers positieve effecten gevonden op de taalontwikkeling. ​
Door voorlezen en zelf bekijken van prentenboeken maakt de leerling kennis met verhalen, zinnen en woorden. Het bewustzijn van taal neemt toe en hij leert basisbegrippen als letter, woord, verhaal en klank. Deze begrippen zijn nodig voor het aanvankelijk lezen in groep 3.

Slide 14 - Slide

​Het effect van voorlezen wordt niet alleen verklaard uit de herhaling en de interactie rond het verhaal, maar ook uit de taal van de boeken als zodanig. ​
De taal van prentenboeken is veel rijker dan de taal van ​
alledaagse gesprekken en de personages en gebeurtenissen in de verhalen ​
kunnen aanleiding zijn tot stimulerende gesprekken met kinderen, waarin nieuwe woorden uit het verhaal actief gebruikt worden.

Slide 15 - Slide

Kees Broekhof: ​
Kinderboeken en prentenboeken blijken behoorlijk wat laagfrequente woorden te bevatten, meer dan bijvoorbeeld gesprekken van volwassenen. Lezen is dus niet alleen nuttig, maar zelfs noodzakelijk om laagfrequente woorden te verwerven. En de opbrengst is aanzienlijk: kinderen die dagelijks een kwartier lezen, zo schatten onderzoekers in, kunnen in een jaar tijd 1000 nieuwe woorden verwerven (Anderson,Wilson, & Fielding, 1988; Nagy,Anderson, & Herman, 1987). Bij kleuters blijkt voorlezen tot een toename van de woordenschat te leiden (Mol&Bus,2011). – ​
Woorden verwerven door: definitie, context en associatie​
VB: In prentenboeken wordt de betekenis van een woord vaak al duidelijk door de afbeeldingen, waardoor definities overbodig zijn. Het woord ‘balkon’ in Een koning van niks hoeft bijvoorbeeld niet uitgelegd te worden, omdat we de koning een aantal keren op zijn balkon zien staan.​
Adhv associatie: Het lijkt misschien alsof kinderen van dergelijke associaties weinig opsteken, maar er zijn aanwijzingen dat op deze wijze juist veel nieuwe woordkennis wordt verworven (Jager Adams, 2010).​
De genoemde voorbeelden laten zien welke kansen (prenten)boeken bieden om kennis te maken met nieuwe woorden in rijke contexten en zo de woordenschat uit te breiden. H
Geschiktheid prentenboek

Slide 16 - Slide

Hoe stimulerend is het boek? Rijke taal? Biedt het boek mogelijkheden?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

Kunnen de leerlingen iets herkennen van zichzelf in het thema, de hoofdpersoon of het verhaal? ​
(Prenten)boeken worden vaak gebruikt om specifieke (sociaal-emotionele) thema's te introduceren. Ze kunnen inzicht bieden in gevoelens en ervaringen, en kunnen helpen om emoties te verwerken. Alleen al lezen dat anderen met dezelfde problemen kampen, kan een opluchting betekenen. Daarnaast bieden boeken jonge lezers de gelegenheid zich te bevrijden van spanningen, angsten en agressie. Ze kunnen heksen en enge beesten verslaan, en de baas spelen over monsters. Ze zien hoe anderen omgaan met angsten en leren die ook te relativeren.​
Opdracht
Wat valt je op in het volgende fragment?
-cognitieve ontwikkeling
-sociaal-emotionele ontwikkeling
- taal en beeld connectie?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

Sociaal-emotioneel:
- De emoties van Harry zijn van een kat, maar ook van een kind: tikkertje spelen.
- Harry is verdwaald: herkenbare emotie

Cognitieve ontwikkeling:
- 'huizen' zijn vuilnisbakken.

Taalontwikkeling:
- kinderen leren woorden in het domein van de straat. tegelijkertijd staat het erg dicht bij de ontwikkeling van kinderen.
Een huis voor Harry
Cognitieve ontwikkeling?
Sociaal-emotionele ontwikkeling?
Taal en beeld connectie?

Slide 21 - Slide

Taal en beeld kwamen niet perfect overeen.
Wat een prentenboek zo uniek maakt, is de interactie tussen tekst en beeld. Maar dit levert ook de vraag op: wat is leidend? Tekst of beeld? En wanneer werken deze twee begrippen met elkaar samen?
Aan de hand van een KijkLeesWijzer Prentenboeken ga je op zoek naar de contrapunten in het verhaal: daar waar beeld en tekst elkaar lijken tegen te spreken. Dát zijn interessante momenten om bij stil te staan in het verhaal die kinderen kunnen aanzetten tot verwondering.

Slide 22 - Slide

Taal en beeld kwamen niet perfect overeen.
Wat een prentenboek zo uniek maakt, is de interactie tussen tekst en beeld. Maar dit levert ook de vraag op: wat is leidend? Tekst of beeld? En wanneer werken deze twee begrippen met elkaar samen?
Aan de hand van een KijkLeesWijzer Prentenboeken ga je op zoek naar de contrapunten in het verhaal: daar waar beeld en tekst elkaar lijken tegen te spreken. Dát zijn interessante momenten om bij stil te staan in het verhaal die kinderen kunnen aanzetten tot verwondering.

Er kunnen vijf soorten prentenboeken worden onderscheiden:
1. symmetrische prentenboeken, waarbij beeld en woord hetzelfde verhaal vertellen; ​

(2) complementaire prentenboeken, waarbij beeld en woord elkaars lege plekken invullen; ​
(3) uitbreidende of versterkende prentenboeken, waarbij het visuele verhaal het tekstuele verhaal ondersteunt of het tekstuele verhaal afhankelijk is van het visuele verhaal; ​
(4) contrapuntische prentenboeken, waarbij beeld en woord twee verschillende, maar wel van elkaar afhankelijke, verhalen vertellen; (5) contradictische prentenboeken, waarbij beeld en woord een verschillend ​
Literaire competentie?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

Literaire gesprekken met kleuters. 
- Kleuters moeten een boek minstens 5 keer horen/zien voordat ze alle verbanden begrijpen.
- Leesgesprekken rondom 'kom uit die kraan' bijvoorbeeld. 
1. kijkt naar het beeld en wat zegt de tekst? De tekst zegt meer dan het beeld of andersom. 
2. speeldenkbrief: samen met de ouders opdrachtjes maken.
3. na een week komt het boek weer terug, inzoomen op literaire aspecten. Bijvoorbeeld karaktertrekken. hoofdfiguren en bijfiguren? Hoe vaak komt een persoon voor?

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

Een kind kan zich een voorstelling maken van de opgeroepen wereld in een boek en zich daar een oordeel over vormen.  

Slide 27 - Link

Bang mannetje, minuut 2 even opzetten.

Slide 28 - Slide

Myrthe Gosen (2012) onderzocht leerzame kenmerken van gesprekken bij het klassikaal voorlezen van prentenboeken. Ze beschreef gesprekken waarin kleuters op zoek gingen naar verklaringen of oplossingen voor gebeurtenissen of problemen in het verhaal.​​
Zo’n gesprek begint meestal met een vraag van de leerkracht: ‘Hoe kan dat nou?’ Leerlingen doen dit ook wel uit zichzelf. Ze herkennen problematische gebeurtenissen in het verhaal en dragen allerlei oplossingen aan, gevraagd maar ook onge- vraagd.​​

Het praten over die oplossingen en verklaringen heeft vaak een verkennend karakter. Leerlingen maken duidelijk dat het om mogelijke verklaringen en oplossingen gaat (onder andere herkenbaar aan het gebruiken van ‘misschien’). Uit het ver- volg van het verhaal blijkt immers wat voor oplossing een personage daadwerkelijk kiest of welke verklaring klopt. Leerlingen bouwen voort op elkaars oplossingen, bijvoor- beeld door ze te evalueren of alternatieven voor te stellen. Doordat zowel leraar als leerlingen afhankelijk zijn van het vervolg van het boek, kunnen zij op een gelijkwaardige manier met elkaar praten. Het verkennende karakter blijkt uit de ruimte die leerlingen krijgen om verschillende mogelijk- heden te bespreken en uit het feit dat de leraar zich gedraagt als partner. Hij leidt het gesprek in goede banen zonder meteen reacties te beoordelen met goed of fout.​​
Pas later in het boek kan duidelijk worden of de besproken verklaring of oplossing klopte. Met het omslaan van de blad- zijden komt gaandeweg meer informatie beschikbaar. Het ontwikkelen van kennis lijkt dus nauw samen te hangen met het uitstellen van definitieve verklaringen of oplossingen. 
Kortom, de voorgelezen boeken in het onderzoek geven aanlei- ding voor leerzame interacties, de leraar biedt leerlingen hier de ruimte voor en leerlingen maken gebruik van deze ruimte om samen te redeneren en kennis en inzicht te ontwikkelen. ​​
Strategieen om ​

Slide 29 - Slide

Literaire gesprekken beperken zich dus niet tot slechts het prentenboek allen. Dit soort gesprekken voeren kan voor, tijdens én na het voorlezen gebeuren.

Slide 30 - Slide

Verbonden aan verschillende deelvaardigheden. Bovenste doen een beroep op de meest complexe deelvaardigheden. Bij de meest complexe deelvaardigheden moeten de kinderen meer afstand nemen van het verhaal. Die vragen kun je gebruiken om dit te trainen. Onderste link zie je hoe je de vragen in de praktijk kunt gebruiken. ​
Zoals ik net als zei. Onderzoek van Myrthe Goosen. ​
Aantal strategieeen hoe je ze dus kunt stimuleren. Van positieve invloed kennis v/d werled, mondelinge taalvaardigheid. Belangrijke voorwaarde voor het begrijpend lezen. ​
Twee strategieeen:​
Ruimte creeren en ruimte behouden. Vragen te stellen en stiltes te laten vallen. Ervaring leert dat kinderten dit invullen met eigen ideeen. Ruimte behouden onwetende lezer op te stellen. Dat je net zo veel weet als van de kinderen. ​
Hoe kan dat nou vragen stellen?​​
Letterlijk ruimte bieden​​
Iets meer afstand naar de tekst laten kijken.​​

Slide 31 - Link

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

Toneelstukje naspelen.
Opdracht
Is jouw prentenboek geschikt voor interactief voorlezen?
Welke vragen ga je stellen om te werken aan boekoriëntatie?
Welke vragen ga je stellen om te werken aan verhaalbegrip?
Aan welke tussendoelen voor beginnende geletterdheid ga je werken?
Inspiratie nodig? -> link begrijpendluisterenvoorkleuters.nl 

In

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions