Examentraining Ecologie

Examentraining ecologie 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining ecologie 

Slide 1 - Slide

Heterotroof en autotroof 

Slide 2 - Slide

Autotroof vs heterotroof
Autotroof: maakt zelf organische stoffen door fotosynthese
Heterotroof: eet andere organismen om aan organische stoffen te komen

Slide 3 - Slide

Trofisch niveau:  een schakel in een voedselketen
Producenten (autotroof)
Zetten anorganische stoffen om in organische stoffen
Consumenten (heterotroof)
Hebben organische stoffen nodig voor maken andere organische stoffen
Reducenten (heterotroof)
Zetten organische stoffen om in anorganische stoffen en
zorgen voor mineralisatie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Symbiose
M: mutualisme (beiden soorten hebben voordeel). Bijvoorbeeld: korstmossen, wortelknolletjes bij vlinderbloemigen, bittervoorn en zoetwatermossel

C: commensalisme (een soort heeft voordeel; de ander heeft geen nadeel, maar ook geen voordeel). Bijvoorbeeld: zeepok op een mossel

P: parasitisme (een soort heeft voordeel; ander heeft nadeel). Bijvoorbeeld: spoelwormen, bloedzuigers, lintwormen, etc.

Slide 7 - Slide

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 8 - Quiz

(a)biotische factoren
(a)biotische factoren zijn van invloed op organismen (denk aan natuurlijke selectie!).

biotisch leeft, 
abiotisch niet!




Slide 9 - Slide

Sleep de termen naar de juiste plaats in de tolerantiecurve en benoem de assen
minimum
optimum
maximum
abiotische factor
aantal individuen

Slide 10 - Drag question

Tolerantie
Tolerantie:het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te verdragen

Weergegegeven in een optimumkromme met daarin:
 - tolerantiegrenzen (minimum en maximum)
- het tolerantiegebied
- het optimum: de waarde die het gunstigste is

Slide 11 - Slide

De populatiegrootte is afhankelijk van een aantal factoren. 
Sleep de termen naar de juiste plaats in het schema.
populatiegrootte
immigratie
sterftecijfer
geboortecijfer
emigratie

Slide 12 - Drag question

Factoren die van invloed zijn op de populatiedichtheid kunnen op hun beurt weer van de populatiedichtheid afhankelijk zijn (en daardoor de populatiedichtheid regelen).
Sleep de factoren naar de juiste categorie.
dichtheidsafhankelijke factoren
dichtheidsonafhankelijke factoren
ziekte
sneeuwval
concurrentie
overstroming
parasitisme
temperatuur
voedselrelaties

Slide 13 - Drag question

Exoten
Exoten: soorten afkomstig uit een ander gebied die zich vestigen in een ecosysteem

Invasieve exoot: brengt een ernstige verstoring teweeg in het ecosysteem

Slide 14 - Slide

Populatiegroei
  • J-curve: exponentiële groei, invasieve exoten met onbeperkte hulpbronnen
  • Draagkracht: van een ecosysteem is de maximale populatiegrootte van de verschillende populaties die over langere tijd in dat ecosysteem kunnen worden gehandhaafd.
  • S-curve: schommelingen rond biologisch evenwicht

Slide 15 - Slide

J-curve
Als er voedsel in overvloed is en geen predatoren: J-curve.

Een J-curve is niet houdbaar.
Door de draagkracht wordt overschreden:
Uitkomst: 1, 2 of 3.
  1. Evenwicht bij oorspronkelijke draagkracht
  2. Evenwicht bij verlaagde draagkracht
  3. Uitsterven




Slide 16 - Slide

Biomassa
  • BPP (Bruto Primaire Productie): alle biomassa in een ecosysteem die door producenten wordt gevormd.
  • NPP (Netto Primaire Productie): de organische stoffen die niet worden gedissimileerd, en dus gebruikt kunnen worden voor de vorming van nieuwe weefsels.

Slide 17 - Slide