H2 Spelling 2HV

H2 Spelling
Leenwoorden (blz. 64-65)/Online H2 Spelling: Leenwoorden.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2 Spelling
Leenwoorden (blz. 64-65)/Online H2 Spelling: Leenwoorden.

Slide 1 - Slide

of online

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wanneer plaats je een koppelteken bij een Engels leenwoord?
A
Als het een samenstelling is
B
Als het begint met een hoofdletter
C
Als het rechterdeel van een samenstelling een voorzetsel is
D
Na elke klinker

Slide 4 - Quiz

Welk woorden zijn leenwoorden?
(geef meer dan 1 antwoord.)
A
dessert
B
gadgets
C
huiskamer
D
e-reader

Slide 5 - Quiz

Hoeveel procent van onze taal bestaat uit leenwoorden?
A
10%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 6 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 7 - Quiz

Welke Franse leenwoorden ken jij?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Welk woord is een leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 11 - Quiz

Welk van de volgende woorden is een leenwoord
A
bodyguard
B
afspraakje
C
proefwerk
D
model

Slide 12 - Quiz

Uit welke taal komt het leenwoord 'trottoir'?
A
Engels
B
Duits
C
Frans

Slide 13 - Quiz

Welk leenwoord is niet afgeleid
van het Latijn?
A
alias
B
album
C
jaloers
D
agent

Slide 14 - Quiz

Uit welke taal komt het leenwoord:
sowieso
A
Russisch
B
Duits
C
Engels
D
Zweeds

Slide 15 - Quiz

Benoem het leenwoord.
Ze draagt het liefst sneakers en een broek.
A
draagt
B
broek
C
liefst
D
sneakers

Slide 16 - Quiz

Uit welke taal komt het leenwoord:
Yoghurt
A
Frans
B
Duits
C
Turks
D
Russisch

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide