spelling leenwoorden

Welk woord is en leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Welk woord is en leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 1 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 2 - Quiz

Wat is het leenwoord?
Ze draagt het liefst sneakers en een broek.
A
draagt
B
broek
C
liefst
D
sneakers

Slide 3 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 4 - Quiz

Wanneer plaats je een koppelteken bij een Engels leenwoord?
A
Als het een samenstelling is
B
Als het begint met een hoofdletter
C
Als rechts een voorzetsel staat
D
Na elke klinker

Slide 5 - Quiz

Welk woord is een leenwoord?
Het was een culinair festijn.
A
het
B
was
C
culinair
D
festijn

Slide 6 - Quiz

Uit welke taal komt het leenwoord:
yoghurt
A
Frans
B
Duits
C
Turks
D
Russisch

Slide 7 - Quiz

Uit welke taal komt het leenwoord 'trottoir'?
A
Engels
B
Duits
C
Frans

Slide 8 - Quiz

Uit welke taal komt het leenwoord 'plastic'?
A
Frans
B
Duits
C
Spaans
D
Engels

Slide 9 - Quiz

Welk woorden zijn leenwoorden?
(geef meer dan 1 antwoord.)
A
restaurant
B
spareribs
C
barbecuesaus
D
jurk

Slide 10 - Quiz

Welk van de volgende woorden is een leenwoord
A
bodyguard
B
afspraakje
C
proefwerk
D
model

Slide 11 - Quiz

Is computeren een Engels leenwoord?
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Welk woorden zijn leenwoorden?
(geef meer dan 1 antwoord.)
A
dessert
B
gadgets
C
huiskamer
D
e-reader

Slide 13 - Quiz

Een leenwoord is een woord dat oorspronkelijk uit een andere .... komt.
A
taal
B
streek
C
hoek
D
nieuwsbericht

Slide 14 - Quiz

0

Slide 15 - Video