3.2 - Genenparen

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon niet zichtbaar
Boek+schrift op tafel
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon niet zichtbaar
Boek+schrift op tafel

Slide 1 - Slide

Planning
Woensdag - 3.1 uitleg
Donderdag (2x) - 3.2 uitleg + maken opdrachten
Vrijdag - Extra opgaven maken

Slide 2 - Slide

Thema 3 - Genetica



LessonUp klas: rplzz
Online boek: 532446

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Thema 3 - Genetica
3.1 - Fenotype en genotype
3.2 - Genenparen
3.3 - Monohybride kruisingen
3.4 - Geslachtschromosomen
3.5 - Speciale manieren van overerven
3.6 - Opvoeding of aanleg

Slide 5 - Slide

3.1 - Fenotype en genotype

Bladzijde 168
BiNaS: 

Slide 6 - Slide

Doelen van deze paragraaf
Je kunt beschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is
Je kunt uitleggen wat autosomen, geslachtschromosomen en homologe chromosomen zijn
Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren

Slide 7 - Slide

Schrijf over en beantwoord:
1) Leg in 1 zin uit wat het verschil is tussen fenotype en genotype
2) Wat wordt bedoeld met autosomen?
3) Welke geslachtschromosomen heeft de mens, en wat bepalen deze chromosomen?
4) Wat wordt bedoeld met homologe chromosomen?
5) Wat is de invloed van milieu op het fenotype? Geef hierbij een voorbeeld
6) Wat is het verschil tussen een 'gen' en een 'allel'
timer
5:00

Slide 8 - Slide

3.2 - Genenparen

Bladzijde 175
BiNaS: 

Slide 9 - Slide

Doelen van deze paragraaf
Je kunt uitleggen hoe het fenotype van een organisme tot stand komt en hierbij de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief gebruiken
Je kunt beschrijven hoe door recombinatie nieuwe combinaties van allelen ontstaan

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Eigenschappen doorgeven
We nemen een ander voorbeeld dan uit het boek




Dit is een versimpelde weergave, want in het echt heb je natuurlijk veel meer haarkleuren dan donker en rood.
Ook heb ik een willekeurig chromosoom uitgekozen. Het is mij niet precies bekend waar de genen voor de haarkleur liggen.

Slide 12 - Slide

Op deze chromosomen 
ligt het gen 
voor haarkleur

Slide 13 - Slide

gen voor haarkleur: Allel voor donker haar
gen voor haarkleur: Allel voor rood haar

Slide 14 - Slide

Wat is het genotype van vader?  donker / rood
Wat is het fenotype van vader?   donker haar
Welke van de twee genen is dominant?    donker
Welke van de twee genen is recessief?     rood
donker haar
rood haar

Slide 15 - Slide

allel voor rood haar
allel voor 
rood haar

Slide 16 - Slide

Wat is het genotype van Sander?
Wat is het fenotype van Sander?
Wanneer komt een recessief gen tot uiting in het fenotype?
rood haar
rood haar

Slide 17 - Slide

Wat is het genotype van Sander?  rood / rood
Wat is het fenotype van Sander?   rood haar
Wanneer komt een recessief gen tot uiting in het fenotype?
Alleen als er GEEN dominant gen aanwezig is
rood haar
rood haar

Slide 18 - Slide

Sander heeft twee genen die hetzelfde zijn: rood/rood.
Dit noemen we:
HOMOZYGOOT
('homo' betekent 'hetzelfde')
gen: rood haar
gen:
rood haar

Slide 19 - Slide

Vader heeft twee genen die verschillend zijn: donker/rood.
Dit noemen we:
HETEROZYGOOT
('hetero' betekent 'anders')
gen: donker haar
gen:
rood haar

Slide 20 - Slide

va
                      vader                           moeder                     Sander                        zus

genotype   donker/rood             donker/rood             rood/rood              donker/donker
fenotype    donker                       donker                       rood                       donker

                       heterozygoot           heterozygoot           homozygoot        homozygoot
                                                                                                rood                        donker


Slide 21 - Slide

Een eenvoudigere schrijfmethode voor het genotype

dominante gen: hoofdletter
recessieve gen: kleine letter
Gebruik altijd de A of B
(Bijv: een grote C lijkt te veel op een kleine c)

Hoofdletter altijd vooraan!

Slide 22 - Slide

va
                      vader                           moeder                     Sander                        zus

genotype   Aa                                Aa                               aa                            AA
fenotype    donker                       donker                       rood                       donker

                       heterozygoot           heterozygoot           homozygoot        homozygoot
                                                                                                rood                        donker


Slide 23 - Slide

Uitleg: codominantie
  • Het allel voor witte vachtkleur en het allel voor rode vachtkleur zijn codominant.
  • Noteer je zoals hiernaast ->
  •  De gevlekte koe is heterozygoot en heeft een intermediair fenotype

Slide 24 - Slide

Onvolledig dominant
  • Oogkleur
  • Het recessieve allel komt een beetje tot uiting in het fenotype
  • Allel voor bruine ogen is onvolledig dominant

Slide 25 - Slide

Genetische variatie
Door recombinatie en mutatie

Slide 26 - Slide

Mogelijke verschillende genotypen bij recombinatie.
Mogelijke verschillende genotypen bij recombinatie.

Slide 27 - Slide

Recombinatie

Slide 28 - Slide

Mutaties
Mutaties zijn verandering in het DNA. 
We kennen twee soorten mutaties:
  • puntmutaties
  • chromosoom of genoommutaties

Puntmutaties is verandering van één base.

Chromosoom of genoommutaties zijn grotere mutaties.

Slide 29 - Slide

Aan het werk
3.1 - Opdracht 1 tot en met 13 (afmaken)
3.2 - Opdracht 14 tot en met 26

Slide 30 - Slide