Hoofdstuk 2

Herhaling hoofdstuk 2




* vergelijking maken * inklemmen * balansmethode *
* regelmaat herkennen * stijg/daalgetal berekenen *
* formule maken bij een grafiek en tabel *
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 2




* vergelijking maken * inklemmen * balansmethode *
* regelmaat herkennen * stijg/daalgetal berekenen *
* formule maken bij een grafiek en tabel *

Slide 1 - Slide

Vergelijking maken
Als je een vergelijking moet maken doe je:

* Onderstreep of schrijf alle informatie die je hebt op.
* Maak de vergelijking door:
1. Noteer het gegeven bedrag of inhoud (verticale as)
2. Schrijf de som van de formule er achter

Slide 2 - Slide

Uitwerking vergelijking



Ik lees:
inkomsten €109,90
Formule: inkomsten (€) = 7,50+3,20t

Vergelijk is dan:                       €109,90=7,50+3,20t

Slide 3 - Slide

Tabel en grafiek invullen
Een formule heeft 2 variabelen: de verticale- & horizontale as
In de formule: inkomsten (€)=7,50+3,20t 
zijn dus de variabelen: inkomsten (€) & t
Tabel invullen:
                        7,50+3,20x0 | 7,50+3,20x1 | 7,50+3,20x2 | 7,50+3,20x3

t
0
1
2
3
7,50
10,70
13,90
17,10

Slide 4 - Slide

t
0
1
2
3
7,50
10,70
13,90
17,10
17,50

15,00

12,50


10,00

7,50

5,00

2,50

0
Inkomsten €
1                         2                          3                t    

Slide 5 - Slide

Inklemmen
De volgende stap is inklemmen: SCHATTEN!



7,50+3,20x10 = 39,50
7,50+3,20x30= 103,50
7,50+3,20x32= 109,90 
dus t = 32

Slide 6 - Slide

Balansmethode
25n + 39 =     114
            -39 =    -39
      25n     =      75

   75 : 25 = 3

n = 3

Slide 7 - Slide

Formule maken bij een grafiek
Stappen:
1: Verticale as = inhoud (l)
2: startgetal = 600
3: stijg of daal = -
4: hoeveel = 200
5: letter horizontale as = t
inhoud (l) = 600-200t

Slide 8 - Slide

Formule maken bij tabel
stap:
1: onderin de tabel = afstand (km)
2: startgetal =  340
3: stijgt of daalt = +
4: hoeveel = 44 per 2, dus 44:2 = 22
5: letter bovenin tabel = t
afstand (km) = 340+22t

Slide 9 - Slide


formule : inkomsten (€)=60+2,50T
Ik heb €102,50 verdient.

Wat is de vergelijking?

Slide 10 - Open question

formule : inkomsten (€)=60+2,50T
Wat zijn de inkomsten bij
t = 20?

Slide 11 - Open question

Zet de antwoorden op de juiste plaats in de tabel
formule : inkomsten (€)=60+2,50T




1


72,50

t

3

60

5

67,50

Slide 12 - Drag question

Wat is de formule bij de grafiek:

A
hoogte (m) = 10000-2000t
B
hoogte (m)=2000-200t
C
hoogte (m)=10000-200t
D
t=10000-200hoogte(m)

Slide 13 - Quiz

Wat is de formule bij de tabel:

A
tijd (u)=340+44a
B
afstand (km)=340+44t
C
tijd (u)=340+22a
D
afstand (km)=340+22a

Slide 14 - Quiz

Klaar....
Maak dan nu de gemengde opgaven (hst 2.6) van je boek!

Slide 15 - Slide