2.1 Naar een ander soort leven. Deel 2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Mens & Maatschappij Hoofdstuk: 2.1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Les opening

Pak je boek van M&M op tafel op bladzijde 53

Huiswerk controle:

2.1 opdracht 1 t/m 7

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- weet je hoe de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders waren

- kun je beschrijven hoe door de industrialisatie de samenleving veranderde

Leergebiedoverstijgende doelen: 

Plannen en organiseren

- Je schrijft zelfstandig huiswerk en leerwerk op in jouw agenda. 

- Je plant leermomenten in voor een toets in jouw agenda. 

3. Mini-check + arrangementen

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

Wat is een industriële samenleving?

1. Mensen woonden op het platteland en waren boer.
2. Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Wat is de sociale kwestie?

1. Een discussie over de goede arbeidsomstandigheden in de 19e eeuw.
2. Een discussie over de slechte omstandigheden van arbeiders in de 19e eeuw.
3. Een sociaal probleem van de rijke mensen in de 19e eeuw.
4. Het probleem dat niet iedereen in de 19e eeuw kiesrecht had.

Wat is een vakbond?

1. Een vereniging van arbeiders
2. Een vereniging van fabrieksdirecteuren
3. Een vereniging van ministers
4. Een vereniging van slaven

Wat betekent het 'Kinderwetje'?

1. regel: kinderen van ouder van 12 mogen werken.
2. regel: kinderen moeten werken
3. regel: kinderen mogen niet werken.

Wie maakt wat?

Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 

De rest doet mee met de instructie. 

Je maakt: 

Je leest de theorie op bladzijde 53 & 55. 

Hierna maak je opdracht 8 t/m 11 op blz. 54 en 55

4. Instructie

1900

Industriële samenleving

SOCIALE KWESTIE

Slechte leefomstandigheden:

- leven in steden (arbeiderswijken)

- geen riolering of stromend water

- uitbraken van besmettelijke ziektes

Slechte werkomstandigheden

- mensen werkten in fabrieken

- slechte werkomstandigheden

- werken van zonsopgang tot zonsondergang

- alleen vrij op zondag

- weinig loon 

Slechte leef- en werkomstandigheden

Vakbonden

Er werden verenigingen opgericht met arbeiders die ontevreden waren over de werkomstandigheden. 

-> Werkgevers luisterde hier eerder naar. 

Ze gingen bijvoorbeeld staken voor betere werkomstandigheden. 

1860: steeds meer aandacht voor de sociale kwestie. Hierdoor kwamen er wetten. 

Kinderwetje & Leerplichtwet

In 1874 kwam er een Kinderwetje. 

Dit hield in dat kinderen onder de 12 jaar niet meer mochten werken in fabrieken. 

In 1900 werd alle kinderarbeid onder de twaalf jaar verboden door de Leerplichtwet. Voortaan moesten kinderen naar school. 

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig? Dan maken we samen opdracht 9

De rest gaat zelfstandig aan het werk. 

 

Je maakt: 

Je leest de theorie op bladzijde 53 & 55. 

Hierna maak je opdracht 8 t/m 11 op blz. 54 en 55

6. Zelfstandig werken

Je gaat zelfstandig de theorie lezen op blz. 53 en 55 in je werkboek. Hierna maak je opdracht 8 t/m 11 op blz. 54 en 55.

Ben je klaar?

Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 

Hierna ga je de verdieping maken op blz. 57

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 

- weet je hoe de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders waren?

- kun je beschrijven hoe door de industrialisatie de samenleving veranderde?

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk: 

maandag 17 oktober

2.1 opdracht 8 t/m 11

Toetsen: 

Woensdag 19 oktober 

SO 2.1 en 2.2