7. OT h4 en 5 herh - 30 seconds

- 30 seconds - 
timer
0:30
1 / 7
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 7 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- 30 seconds - 
timer
0:30

Slide 1 - Slide

Over taal H4: opdr. 1 (blz. 181)
  • 1 wellicht = misschien
  • 2 consequentie = resultaat / gevolg
  • 3 circa = ongeveer
  • 4 omvang = grootte
  • 5 incidenteel = soms
  • 6 intentie = bedoeling
  • 7 stabiel = stevig, niet veranderlijk
  • 8 bij voorbaat = van tevoren
  • 9 beschikken over = gebruik maken van
  • 10 realiseren = maken of uitvoeren volgens plan

Slide 2 - Slide

Over taal H4: opdr. 1 (blz. 181)
  • 11 sorteren = uitzoeken wat bij elkaar hoort
  • 12 vervaardigen = maken
  • 13 vanwaar = hoezo / waarom
  • 14 na verloop van tijd = na een bepaalde tijd
  • 15 specifiek = in het bijzonder

Slide 3 - Slide

Over taal H4: opdr. 2 (blz. 182)
  • 1 alternatief = een andere mogelijkheid
  • 2 capaciteit = vermogen / kracht
  • 3 domineren = overheersen
  • 4 ecoloog = wetenschapper die het evenwicht in de natuur bestudeert
  • 5 eieren voor je geld kiezen = met minder genoegen nemen
  • 6 fundering = draagconstructie van een gebouw
  • 7 strategisch = volgens een vooropgezet plan
  • 8 tactisch = iets op een bepaalde manier doen om een doel te bereiken
  • 9 uiteenzetten = nauwkeurig uitleggen
  • 10 verontrustend = zorgwekkend / onrustig makend

Slide 4 - Slide

Nakijken OT H5: 1 (blz. 230)
  • 1 ter gelegenheid van = vanwege
  • 2 in aansluiting op = in een reactie op
  • 3 element (het) = het deel of onderdeel van iets groters
  • 4 exemplaar (het) = één van een bepaalde soort
  • 5 stadium (het) = de periode in een ontwikkeling
  • 6 overschrijden = over iets heen gaan
  • 7 principieel = volgens een vaste overtuiging
  • 8 reëel = met de werkelijkheid als uitgangspunt

Slide 5 - Slide

Nakijken OT H5: 1 (blz. 230)
  • 9 afbakenen = de grenzen van iets aangeven 
  • 10 tegenwicht bieden = een tegengestelde mening geven 
  • 11 term (de) = het woord 
  • 12 ruimschoots = meer dan nodig 
  • 13 voltooien = afmaken 
  • 14 kennelijk = blijkbaar 
  • 15 enigszins = een beetje 

Slide 6 - Slide

Nakijken OT H5: 2 (blz. 231)
  • 1 aannemelijk = geloofwaardig 
  • 2 benefiet- = voor een goed doel 
  • 3 campagne = uitgebreide actie 
  • 4 castreren = onvruchtbaar maken 
  • 5 cru = bot, grof 
  • 6 doortastend = zonder te aarzelen 
  • 7 in de doofpot stoppen = niet meer over praten 
  • 8 synthetisch = kunstmatig 
  • 9 uitdragen = verkondigen 
  • 10 vergezellen = begeleiden 

Slide 7 - Slide