les 2: politieke instabiliteit en 30 mei

Politieke instabiliteit in het Caribisch gebied
1 / 45
next
Slide 1: Slide
ArtSecondary Education

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Politieke instabiliteit in het Caribisch gebied

Slide 1 - Slide

  1. Postkoloniale tijd: anti-imperialistische gedachten.
  2. Sommige Caribische eilanden beschouwen zichzelf als een derdewereldland. Ze vormen de Non Alligned Nation Movement.
  3. De nationalistische leiders en de intellectuelen worden de nieuwe regeringsleiders en strijden  voor een anti-imperialistische nationaliteit

Slide 2 - Slide

Politieke bemoeienis met kunst was enerzijds positief, anderzijds negatief. Leg uit.

Slide 3 - Open question

Politieke instabiliteit en kunst

De politieke instabiliteit van Latijns-Amerika en de Caribische eilanden maken van kunst een politieke speelbal: kunstscholen, musea entc. werden opgericht. De Cubaanse regering maakt veel werk van de ontwikkeling op cultureel-artistiek gebied. De Afro-Caribische groep verkreeg nu meer politieke macht, terwijl interesse voor abstracte kunst opleeft. De nauwe contacten, tussen Latijns-Amerika en de Cariben heeft dit nog meer versterkt. Cuba en Puerto-Rico richten scholen voor abstracte kunst op.

Slide 4 - Slide

Cuba
In de jaren '60 leeft grafische kunst op in Cuba, geinspireerd door pop-art.

René Mederos maakte in de jaren '60 en '70 antikapitalistische posters, zoals hiernaast. Het toont de aanval van Fidel Castro op de Moncada legerkazerne op 26 juli 1953, een jaar na Batista’s militaire coup. Deze aanval ziet men als het begin van de Cubaanse revolutie en eiste vele levens.

Slide 5 - Slide

Volumen Uno
Na de revolutie raakten kunstenaars in Cuba geïsoleerd, velen bleven in Cuba werk maken, anderen vluchtten naar het buitenland.

Zij die bleven werden gesubsidieerd, met censuur als gevolg.  In 1980 vond er een “wedergeboorte” plaats voor de Cubaanse expressieve kunst. Een nieuwe generatie die de revolutie zelf niet meegemaakt had of er deel van uitgemaakt had, was vrijer in een expressieve benaderingswijze.
In 1981 vond “Volúmen Uno” plaats, met solotentoonstelling. Met de Biënnale van Havana, drie jaar later, werd de vrijheid van spreken en kunstuitingen verder opgerekt.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Suriname
Na WO II kregen de overzeese gebiedsdelen meer vrijheid, wat Suriname zag als een stap naar onafhankelijkheid, aangemoedigd door Nederlands-Indië in 1945-1949.

In 1954 werd het Statuut  van kracht, Suriname kreeg hierbij meer zelfbestuur.
Eind jaren '50 lieten intellectuelen van zich horen, voor mogelijke onafhankelijkheid. Premier Henck Arron wilde "ultimo 1975" Suriname onafhankelijk verklaren, 25 november 1975 gebeurde dit..
In februari 1980 kwam een oud conflict tussen regering en beroepsmilitairen tot uitbarsting.


Slide 8 - Slide

Ron Flu
Ron Flu is een Surinaams kunstschilde, die eerst gestileerd, later meer realistisch gaat werken. De werken van Ron Flu roepen vaak een gevoel van onbehagen op.

Zijn werk zijn vaak karikaturen; realistisch, expressief en ironisch sociaal protest tegen Surinaamse situaties.. De schilderijen onthullen een sterk gevoel van affiniteit met de worsteling van de inheemse Amazonestammen. Ook verwerkt hij het straatleven, vrouwen of de innerlijke strubbelingen van de man.
De decembermoorden van 1982 waren aanleiding voor de schilder Ron Flu om het schilderijleg hij vast in "Een kreet van afschuw" (1983) te maken. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Theater
Henk Tjon, (Suriname, 1948-2009) was  toneelschrijver en theatermaker. Zijn focus lag op sociale kritiek. De stukken die hij zelf of samen met Thea Doelwijt schreef, bevatten alle Surinaamse culturele elementen. Samen hadden ze toneelgroep “Doe”. De acteurs kwamen uit verschillende culturen. Er werden nieuwe theatertechnieken ontwikkeld, afkomstig uit traditionele vormen van Surinaamse bevolkingsgroepen.

Slide 11 - Slide

protest als kunstuiting
Tijdens de regeerperiode van Salvador Allende, in de jaren '60 in Chili, verkeerde het land in een economische crisis, hij werkte aan een socialistische maatschappij, maar de oppositie  was conservatief en gesteund door de VS. N.a.v. de economische en sociale problemen , kon Pinochet, op 11 september 1973 een staatsgreep plegen met steun van de CIA.
Pinochet dulde geen tegenstand en liet mensen oppakken, martelen en verdwijnen.Tot 1990 heeft Pinochet Chili met harde hand geregeerd.

Slide 12 - Slide

Ecuador
Eind 19e, begin 20e eeuw was Ecuador zich door instabiliteit. Verschillende heersers volgden elkaar in snel tempo op. Eind 19e eeuw leefde de economie op, door de export van cacao. Bij de afname van die populariteit volgde weer onrust, vanaf 1925. Er kwamen verschillende dictatoriale regimes aan de macht, terwijl buitenlandse investeerders de Ecuadoraanse olie exploiteerden. De enorme rijkdommen aan olie die het land bleek te herbergen leidden ertoe dat er geen democratische regimes meer aan de macht kwamen, tot de afname van olie export. Er zijn pogingen gedaan voor democratie, maar tot op heden is er geen stabiele regering.

Slide 13 - Slide

Oswaldo Guayasamin
Oswaldo Guayasamín (Ecuador, 1919-1999) was een belangrijke kunstschilder en beeldhouwer. En staat vooral bekend om zijn sociaalkritische schilderijen over het lijden van het Latijns-Amerikaanse volk. Mensen met verweerde handen en met tranen in de ogen, en skeletachtige figuren die hun handen ten hemel heffen komen veelvuldig voor. Guayasamín heeft meer dan 13.000 schilderijen gemaakt. Naast José Clemente Orozco had Pablo Picasso een belangrijke invloed op zijn stijl. Behalve sociaalkritische werken heeft hij ook schilderijen gemaakt van bloemen en Ecuadoraanse landschappen.

Slide 14 - Slide

Protestliederen
De jaren '60 zijn bekend om bewegingen voor de civiele rechten, opkomende tegenculturen zoals de hippies en activisten tegen oorlogen. Protesten van de jaren '60 en '70 verschillen van vroegere protestbewegingen; die zich meer oriënteerden op activiteiten van arbeiders; Het sociaal-activisme van de jaren '60 en '70 richtte zich op mensenrechten en vrede. Protestsongs waren een wezenlijk onderdeel van de protesten. Heel vaak speelde men eenvoudige instrumenten zoals de akoestische gitaar en harmonica.

Slide 15 - Slide

Mercedes Sosa (Argentinië, 1935-2009). La Negra was samen met haar man Manuel Oscar Matus een van de sleutelfiguren van de Nueva Canción bewegingen  was vooral in Latijns Amerika populair. De liederen die ten gehore werden gebracht waren veelal maatschappelijk bewogen en 'dicht bij het volk'. Ze was een fervent voorvechter van de mensenrechten. In de jaren '70 leidde dat tot problemen, toen ze op het podium werd gearresteerd door de militaire junta. Ze verhuisde naar Europa. Pas in 1982, toen het militaire regime na de Falkland-oorlog instortte, keerde ze terug.

Slide 16 - Slide

Nueva Canción, is een beweging en een genre binnen Latijns Amerikaanse en Iberische (Spaans, Portugese) (volks)muziek. Nueva Canción zou een krachtige rol gespeeld hebben in sociale onlusten in zowel Iberië als Latijns Amerika in de jaren '70 en '80. Deze muziek brengt een positieve, sociale boodschap, een eis en wenst voor een betere wereld. In dit genre wordt Latijns-Amerikaanse volksmuziek met traditionele instrumenten gecombineerd met politieke teksten die een diep respect toonden voor de werkende en landarbeidersklasse.

Slide 17 - Slide

Venezuela
Ali Primera (Venezuela 1942- 1985) "El Cantor del Pueblo" of "The People's Singer" was een humanist, zanger en revolutionair van alle tijden. De Venezolaanse protestzanger heeft vanaf zijn eerste composities het hart van zijn volk gewonnen met de teksten waarmee het volk zich kon identificeren. Hij wordt vaak gekoppeld aan de strijd van Simon Bolivar en naast Che Guevara geplaatst. Al zijn liederen zijn politiek gericht, op geheel Latijns Amerika.

Slide 18 - Slide

Haiti
Farah Juste (Haïti, 1952) Op jonge leeftijd zingt Farah Just in een kerkkoor en schrijft ze zelf haar eigen poëzie en politiek getinte nummers. Ze verhuist naar Canada en de VS. Farah schreef protestliederen in Haïti tegen het regime van Duvalier, Papa Doc. Later zet ze zich in voor Haïtiaanse immigranten in de VS.

Slide 19 - Slide

Curaçao
Oswin “Chin” Behilia (Curaçao, 1938) is zanger en gitarist , hij noemt zichzelf een wereldtroubadour. Zijn nummers gaan veelal over het dagelijkse leven op zijn eiland; Behilia weet deze problematiek een swing te geven. Behilia schreef klassieke nummers als "Plegaria" en "Sunú". Nummers die ook buiten Curaçao bekendheid kregen door de uitvoeringen van artiesten als bijvoorbeeld Izaline Calister en Randall Corsen.

Slide 20 - Slide

Verenigde Staten
Toen de strijd voor civiele rechten in Amerika op zijn top was componeerde de drummer en jazzspeler Max Roach een suite van zeven delen, met als onderwerp de civiele rechten beweging van de zwarte Amerikaan en hij richtte zich  voornamelijk op de slavernij en het racisme. Het album “We insist! Max Roach’s Freedom Now suite” was een spil in de vroege jaren 60 van de Afro Amerikaanse protest beweging.

Slide 21 - Slide

Mississippi Goddam is een lied geschreven en uitgevoerd door de Amerikaanse zangeres en pianiste Nina Simone ( VS, 1933- 2003). Het nummer is de eerste van haar steeds meer politiek gerichte werken. Het lied werd in verschillende Zuidelijke staten van de VS geboycot om de titel.
Het lied is een reactie op de moord op Medgar Evers in Mississippi en de bomaanslag in een kerk in Alabama, waarbij vier zwarte kinderen omkwamen.

Slide 22 - Slide

Theaterpodium als protest

"Het publiek houdt een (generale) repetitie voor het handelen in de dagelijkse werkelijkheid. Het theater is zelf niet revolutionair. Maar het is wel een repetitie voor de revolutie".
Augusto Boal (Brazilië, 1931-2009)

Slide 23 - Slide


Augusto Boal (Brazilië, 1931-2009)
Augusto Boal was toneelschrijver, regisseur en theaterwetenschapper en grondlegger van het Theater van de Onderdrukten. Boal experimenteerde met publieksparticipatie (deelname van het publiek). Zijn uitgangspunt was: waarom zou je naar iets kijken waarvan de afloop je niet bevalt, als je het niet mag veranderen? 
Hij ontwikkelde in de jaren '60 het krantentheater, het onzichtbaar theater en later het Forumtheater..
Toneel werd het belangrijkste middel tegen onderdrukking door dictaturen in Latijns-Amerika. Boal laat in zijn Forumtheater de toeschouwer meespelen en daarmee zijn eigen oplossingen niet alleen bediscussiëren, maar ook uitproberen en oefenen.



Slide 24 - Slide

Curaçao
Gibi Bacilio (Curaçao, 1950) richte het straattoneel van "Grupo di Teatro Foro" op. Het doel van de groep was het bewust maken van de mensen. Men koos daarvoor de drukke winkelstraten en pleinen op de zaterdagmiddag.Daarom gaat "Teatro Foro" steeds van actuele problemen uit, die half voorbereid, half geïmproviseerd gepresenteerd worden. Nadat de groep een over het algemeen kort stuk eerst in zijn geheel heeft voorgespeeld, wordt opnieuw begonnen. Bij deze tweede keer kan het publiek "inspringen". Een toeschouwer kan "stop" roepen wanneer zijns inziens op het toneel iemand onrechtvaardig wordt behandeld, onderdrukt wordt. Hij kan de plaats van de onderdrukkende speler innemen en doorgaan op een manier, die volgens hem wel fair is. Deze werkwijze leverde zulke intensieve reacties op dat in mei 1982 het stuk “Bo ta bai vota?” verboden werd.

Slide 25 - Slide

30 mei 1969

Slide 26 - Slide

Waar denk je aan bij 30 mei 1969?

Slide 27 - Mind map


In de jaren '60 zijn de verhoudingen nog altijd scheef; 
de (bijna) blanke elite en kerk maken de dienst uit en inwoners van Curaçao zijn ontevreden en hebben weinig inspraak. In 1969 wil Shell werknemers ontslaan en weer in dienst nemen via onderaannemers voor een lager loon. Dit leidt tot opstand waar ook andere arbeidsgroepen bij aansluiten.
Gelijke betaling voor gelijk werk, is de eis. Maar wat er daarna gebeurt, kan niemand goedvinden; er verzamelt zich een menigte bij Post 5 aan de rand van het Shell-terrein. De stoet trekt op naar de stad en begint na de eerste plunderingen met brandstichten. Een groot gedeelte van de wijk Otrabanda gaat in vlammen op.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

De Strijd van Fidel Castro op Cuba zal waarschijnlijk invloed hebben gehad op de actie van ontevreden arbeiders.

30 mei heeft gezorgd voor veranderingen op Curaçao op cultureel, politiek en sociaal gebied:
  • Vakbondsbewegingen die zich beter organiseerden en hierdoor meer macht kregen op het eiland.
  • Raciale bewustwording: de zwarte Curaçaoënaar werd zich bewust van zijn cultuur.

Slide 30 - Slide

Beeldende vormen

José Capricorne (Curaçao, 1932) is  kunstenaar, graficus en kunstschilder. Zijn werk figuratief, verhalend, kleurrijk en sprookjesachtig, met veelal de associatie naar het theater. Het schilderij getiteld: “Trinta di mei, e isla heridá” werd gemaakt na de revolutie in 1969. De geit staat symbolisch voor het eiland Curaçao. Geiten zijn dieren die ondanks de droogte toch weten te overleven. Een Curaçaoënaar is taai. De Curaçaoënaar heeft een tragische geschiedenis, is vaak verwond, maar heeft alle tegenslagen overwonnen.

Slide 31 - Slide

Suzanne Perlman, passant (geboren Suzanne Sternberg, Boedapest 1923)  heeft een expressionistische manier van schilderen. ze maakt landschappen, architectuur maar ook stillevens. Haar werkwijze werd beïnvloed door de moderne beeldtaal. Suzanne en haar familie hebben de gebeurtenissen van 30 mei van dichtbij meegemaakt. Naar aanleiding hiervan heeft zij twee schilderijen gemaakt, getiteld: “Vuurvogel” (1969) en “Vuur....na de brand van Willemstad, 30 mei 1969”. De voorstellingen zijn abstract. 

Slide 32 - Slide

Kwatrijn Cola Debrot, Dec. 1969
"Droevig eiland droevig volk
droevig eiland in de kolk
van de maalstroom van de maalstroom
droevig eiland zonder tolk.”

Slide 33 - Slide

Ontwaken: een culturele bewustwording
Sinds 30 mei 1969 werd in de politiek meer rekening gehouden met de belangen van Afro-Antilliaanse bevolkingsgroepen. Er is sociale wetgeving; ontslagwet en minimumloonwet.
Mensen zijn mondiger, zelfbewustzijn en zelfvertrouwen groeien. Waardering voor Papiamentu groeit.
De politieke gedachte Awor nos ta manda loopt parallel met de culturele stroming Di-nos-e-ta, waarbij een eigen identiteit gecreeerd wordt.

Binnen de Curaçaose bevolking betekent dit dat het Curaçaoënaar zijn wordt geformuleerd vanuit etnische diversiteit in plaats van etnisch onderscheid.
Er is ook kritiek, de kracht van Curacao is juist de veelzijdigheid

Slide 34 - Slide

Di-nos-e-ta, in dienst van de afro-caribische bevolking is
goed, want eindelijk krijgt die groep een stem
is goed, maar niet breed genoeg, Curacao is veel meer dan de Afro-caribische bevolking
staat de ontwikkeling van creoolse identiteit in de weg

Slide 35 - Poll

Nederlandse culturele invloed
Na WOII wil NL banden aanhalen, maar de Antillen weten dat ze zelfstandig kunnen draaien en wantrouwen NL.
Gedachtengoed botst en de Antillen zien zich niet als een tropisch stukje Nederland.
De Nederlandse regering riep op 26 februari 1948 Sticusa in het leven en financierde dit, met als streven belangstelling in de westerse cultuur, vooral NL te verhogen en andersom in NL interesse in de culturen van de voormalige kolonien op te wekken.
De nadruk op culturele ontwikkelingshulp is vele jaren aanleiding geweest tot kritiek: er was nauwelijks sprake van uitwisseling, maar de Nederlandse cultuur werd hier wel volop aan de man gebracht.

Slide 36 - Slide

Theater Curaçao

Op Curaçao ontstond eenactieve en gevarieerde toneelcultuur, zowel in de stad als daarbuiten.
Het maakte niet uit of er felle maatschappijkritiek of lichtvoetige ontspanning gebracht werd, de grote zaal van het nieuwe Centro Pro Arte zat soms vele tientallen keren overvol. Toneel werd het literaire middel bij uitstek om de mensen via het dubbelspoor van lach en engagement te bereiken. Het waren zowel adaptaties van internationaal werk als eigen producten die in de theaters getoond werden.
“Juancho Picaflor” (1954) een bewerking van het stuk “Cyrano de Bergerac” (1897) door René de Rooy. De uitvoering was een groot succes.


Slide 37 - Slide


Thalia
Toneelgroep ‘Thalia’ was al in 1967 opgericht, maar bracht pas in oktober 1969 een eerste geheel zelf verzorgd stuk. Thalia was goed georganiseerd. Het gaf een eigen verenigingsblad Thapara di Thalia (1970) uit en kreeg zelfs een eigen Clubhuis Djogodo. Thalia bracht origineel werk van Curaçaose auteurs, maar het zwaartepunt van haar repertoire lag toch op de door May Henriquez, Nydia Ecury, Luis H. Daal en anderen gemaakte bewerkingen uit de wereldliteratuur. Vooral May Henriquez was van belang door haar adaptaties van Molière, Shaw, Shakespeare en Sartre.

Hoewel de groep wel eens in een andere taal speelde, was de opzet om het Papiamentstalige toneel te propageren en uit te bouwen. De groep richtte zich op het eigen publiek en nam deel aan nationale en internationale festivals, zoals het ‘Daily Journal Drama Festival’ in Caracas. Het succes van de groep wordt geïllustreerd door de ruim honderdduizend toeschouwers die in de eerste tien jaar een weg naar hun voorstellingen vonden. Het zwaartepunt van activiteiten lag duidelijk in de jaren 70, daarna werd er weinig meer van de groep gehoord.

Slide 38 - Slide

Studio
De Nederlandstalige toneelgroep ‘Studio’ ontstond in 1971 uit een fusie van de Toneelvereniging Emmastad en de Curaçaose Comedie. De spelers waren aanvankelijk op Curaçao wonende Nederlanders, maar regisseur Hans (Errol) Caprino probeerde de Nederlanders te ‘creoliseren’ door het binnenbrengen van Antilliaanse acteurs en hun spelopvattingen.
Bekende met de groep verbonden latere regisseurs waren Jan Vermeulen, Kees Vos en Herman Broesterhuizen. De groep bracht het traditionele repertoire van internationaal geöriënteerd drama in een Nederlandse vertaling.

Slide 39 - Slide

Eligio Melfor
Met de ‘Grupo Eligio Melfor’ drong in het begin van de jaren 70 in de deftige schouwburg de ‘comedia’ door die onder het lachsucces bedolven toch stiekem een maatschappelijke boodschap verborg. Curaçaos ‘comico numero uno’ Melfor bracht een grote hoeveelheid toneelstukken, die met zo’n enorm succes werden opgevoerd, dat hij voor enkele stukken meer dan veertig uitverkochte voorstellingen kon boeken. Eligio Melfor maakte het Curaçaose toneel populair en verlaagde de drempel naar de deftige schouwburg.

Slide 40 - Slide

Pacheco Domacassé
Geheel anders van doel en benadering was ‘Nos causa’ van Pacheco Domacassé (Curaçao, 1941) . Hij zag in het medium toneel allereerst een strijdmiddel tot antikolonialistische bewustmaking van een eigen identiteit. Hij ontleende zijn stof daarbij aan de historie, die hij als middel bij uitstek zag om de eigen geschiedenis en moderne cultuur te leren kennen. In Tula beschreef hij de heldhaftige leider van de grote slavenopstand in 1795. Daarnaast schreef hij over actuele maatschappelijke problemen in Konsenshi di un pueblo. In de jaren 80, toen het toneel op zijn retour was, zou hij evenals enkele anderen de overstap maken naar het medium film en televisie.

Slide 41 - Slide

Cosmic Illusion
Het in 1974 door Felix de Rooy & Norman de Palm opgerichte ‘Cosmic Illusion’ bracht Engels- en Nederlandstalig toneel in internationaal perspectief. Norman de Palm begon met poëzie in het Nederlands: Onderweg/Na kaminda (1977) en Enzovoort/Padilanti (1979), maar stapte al snel naar het toneel over. In 1982 kende het Engelstalige Desiree, ‘een litteken van wanhoop op de spiegel van de maatschappij’ een groot succes. Het werd niet alleen in de Antillen opgevoerd, maar ook in Nederland en bereikte meer dan honderd voorstellingen - een unicum voor Antilliaans toneel. Ook De Palm & De Rooy zouden zich in de jaren 80 tot het medium film wenden. Ze exploreerden daarbij vooral herinterpretaties van oude folkloristische gegevens, bijvoorbeeld in Almacita di desolato (1986).

Slide 42 - Slide

The Theatre Players Curacao
In 1978 stapte regisseur Herman Broesterhuizen uit de toneelgroep ‘Studio’ en begon zijn eigen ‘The Theatre Players Curaçao’, met welke groep hij vooral experimenteel taboedoorbrekende en grenzen verleggende stukken presenteerde. Het in 1979 gebrachte Equus van P. Shaffer werd wel zijn meest besproken wapenfeit. Maar hij had het tij niet mee, want vanaf de jaren 80 leek het toneel over zijn grootste bloeitijd heen. De televisie en vooral de video rukten onverbiddelijk op. Om de mensen toch naar de schouwburg te trekken, greep de groep terug op een procédé dat ook al eind vorige eeuw gebruikelijk was: men ging spelen voor een goed doel. De opbrengsten van de voorstellingen werden bestemd voor het Wilhelminafonds, de Gehandicaptenzorg, Ayudo Sosial en andere sociale organisaties.

Slide 43 - Slide

Pegasaja
‘Pegasaja’ werd eind juli 1979 onder de naam ‘Het Antillen Theater Project’ in Nederland opgericht door de Curaçaose Laura Quast die met Bai pa bini bek? afstudeerde aan de Theaterschool Amsterdam. Ze werkte samen met de Nederlander Guus de Sain. In 1983 kwamen de twee tot de ‘Fundashon Arte i Drama Pegasaya’, die tot doel had meer continuïteit in het toneelleven te bewerkstelligen. Ze wilden dat bereiken door middel van opvoeringen, workshops en het verstrekken van toneelbeurzen. De belangrijkste activiteiten waren naast de in 1981 door Burny Every geregisseerde productie Un anochi largu het geven van talrijke cursussen en workshops op alle gebieden van toneel.

Slide 44 - Slide

Teatro KadaKen
Teatro KadaKen is een theaterinitiatief van actrice Norma Cova en theatermaker/acteur Albert Schoobaar, en staat onder artistieke leiding van Albert Schoobaar en zakelijke leiding van Maryluska Nisbet.
Teatro KadaKen stelt zich tot doel maatschappelijk betrokken theater van hoge artistieke kwaliteit te ontwikkelen voor jong en oud. In de voorstellingen van Teatro KadaKen staan actuele maatschappelijke thema’s in de hedendaagse samenleving centraal. Thema’s met een grote urgentie voor de samenleving van Curaçao.
Teatro KadaKen werkt vanuit de overtuiging dat theater een effectief middel is om problemen bespreekbaar te maken en deze samen met het publiek te onderzoeken. Juist voor jonge mensen op Curaçao kan deze werkvorm van grote betekenis zijn. Voorstellingen van Teatro Kadaken: “E dekonstrukshon di Edsel K” over vriendschap, verraad, liefde en moed om jezelf te zijn en “Nos no ta hende mas”. Albert Schoobaar (Curaçao) is schrijver, acteur, regisseur en artistiek leider van de theatergroep KadaKen.

Slide 45 - Slide