les 4: 30 mei 1969

30 mei 1969
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ArtSecondary Education

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

30 mei 1969

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij 30 mei 1969?

Slide 2 - Mind map


In de jaren '60 zijn de verhoudingen nog altijd scheef; 
de (bijna) blanke elite en kerk maken de dienst uit en inwoners van Curaçao zijn ontevreden en hebben weinig inspraak. In 1969 wil Shell werknemers ontslaan en weer in dienst nemen via onderaannemers voor een lager loon. Dit leidt tot opstand waar ook andere arbeidsgroepen bij aansluiten.
Gelijke betaling voor gelijk werk, is de eis. Maar wat er daarna gebeurt, kan niemand goedvinden; er verzamelt zich een menigte bij Post 5 aan de rand van het Shell-terrein. De stoet trekt op naar de stad en begint na de eerste plunderingen met brandstichten. Een groot gedeelte van de wijk Otrabanda gaat in vlammen op.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

De Strijd van Fidel Castro op Cuba zal waarschijnlijk invloed hebben gehad op de actie van ontevreden arbeiders.

30 mei heeft gezorgd voor veranderingen op Curaçao op cultureel, politiek en sociaal gebied:
  • Vakbondsbewegingen die zich beter organiseerden en hierdoor meer macht kregen op het eiland.
  • Raciale bewustwording: de zwarte Curaçaoënaar werd zich bewust van zijn cultuur.

Slide 5 - Slide

Beeldende vormen

José Capricorne (Curaçao, 1932) is  kunstenaar, graficus en kunstschilder. Zijn werk figuratief, verhalend, kleurrijk en sprookjesachtig, met veelal de associatie naar het theater. Het schilderij getiteld: “Trinta di mei, e isla heridá” werd gemaakt na de revolutie in 1969. De geit staat symbolisch voor het eiland Curaçao. Geiten zijn dieren die ondanks de droogte toch weten te overleven. Een Curaçaoënaar is taai. De Curaçaoënaar heeft een tragische geschiedenis, is vaak verwond, maar heeft alle tegenslagen overwonnen.

Slide 6 - Slide

Suzanne Perlman, passant (geboren Suzanne Sternberg, Boedapest 1923)  heeft een expressionistische manier van schilderen. ze maakt landschappen, architectuur maar ook stillevens. Haar werkwijze werd beïnvloed door de moderne beeldtaal. Suzanne en haar familie hebben de gebeurtenissen van 30 mei van dichtbij meegemaakt. Naar aanleiding hiervan heeft zij twee schilderijen gemaakt, getiteld: “Vuurvogel” (1969) en “Vuur....na de brand van Willemstad, 30 mei 1969”. De voorstellingen zijn abstract. 

Slide 7 - Slide

Kwatrijn Cola Debrot, Dec. 1969
"Droevig eiland droevig volk
droevig eiland in de kolk
van de maalstroom van de maalstroom
droevig eiland zonder tolk.”

Slide 8 - Slide

Ontwaken: een culturele bewustwording
Sinds 30 mei 1969 werd in de politiek meer rekening gehouden met de belangen van Afro-Antilliaanse bevolkingsgroepen. Er is sociale wetgeving; ontslagwet en minimumloonwet.
Mensen zijn mondiger, zelfbewustzijn en zelfvertrouwen groeien. Waardering voor Papiamentu groeit.
De politieke gedachte Awor nos ta manda loopt parallel met de culturele stroming Di-nos-e-ta, waarbij een eigen identiteit gecreeerd wordt.

Binnen de Curaçaose bevolking betekent dit dat het Curaçaoënaar zijn wordt geformuleerd vanuit etnische diversiteit in plaats van etnisch onderscheid.
Er is ook kritiek, de kracht van Curacao is juist de veelzijdigheid

Slide 9 - Slide

Di-nos-e-ta, in dienst van de afro-caribische bevolking is
goed, want eindelijk krijgt die groep een stem
is goed, maar niet breed genoeg, Curacao is veel meer dan de Afro-caribische bevolking
staat de ontwikkeling van creoolse identiteit in de weg

Slide 10 - Poll

Nederlandse culturele invloed
Na WOII wil NL banden aanhalen, maar de Antillen weten dat ze zelfstandig kunnen draaien en wantrouwen NL.
Gedachtengoed botst en de Antillen zien zich niet als een tropisch stukje Nederland.
De Nederlandse regering riep op 26 februari 1948 Sticusa in het leven en financierde dit, met als streven belangstelling in de westerse cultuur, vooral NL te verhogen en andersom in NL interesse in de culturen van de voormalige kolonien op te wekken.
De nadruk op culturele ontwikkelingshulp is vele jaren aanleiding geweest tot kritiek: er was nauwelijks sprake van uitwisseling, maar de Nederlandse cultuur werd hier wel volop aan de man gebracht.

Slide 11 - Slide

Theater Curaçao

Op Curaçao ontstond eenactieve en gevarieerde toneelcultuur, zowel in de stad als daarbuiten.
Het maakte niet uit of er felle maatschappijkritiek of lichtvoetige ontspanning gebracht werd, de grote zaal van het nieuwe Centro Pro Arte zat soms vele tientallen keren overvol. Toneel werd het literaire middel bij uitstek om de mensen via het dubbelspoor van lach en engagement te bereiken. Het waren zowel adaptaties van internationaal werk als eigen producten die in de theaters getoond werden.
“Juancho Picaflor” (1954) een bewerking van het stuk “Cyrano de Bergerac” (1897) door René de Rooy. De uitvoering was een groot succes.


Slide 12 - Slide


Thalia
Toneelgroep ‘Thalia’ was al in 1967 opgericht, maar bracht pas in oktober 1969 een eerste geheel zelf verzorgd stuk. Thalia was goed georganiseerd. Het gaf een eigen verenigingsblad Thapara di Thalia (1970) uit en kreeg zelfs een eigen Clubhuis Djogodo. Thalia bracht origineel werk van Curaçaose auteurs, maar het zwaartepunt van haar repertoire lag toch op de door May Henriquez, Nydia Ecury, Luis H. Daal en anderen gemaakte bewerkingen uit de wereldliteratuur. Vooral May Henriquez was van belang door haar adaptaties van Molière, Shaw, Shakespeare en Sartre.

Hoewel de groep wel eens in een andere taal speelde, was de opzet om het Papiamentstalige toneel te propageren en uit te bouwen. De groep richtte zich op het eigen publiek en nam deel aan nationale en internationale festivals, zoals het ‘Daily Journal Drama Festival’ in Caracas. Het succes van de groep wordt geïllustreerd door de ruim honderdduizend toeschouwers die in de eerste tien jaar een weg naar hun voorstellingen vonden. Het zwaartepunt van activiteiten lag duidelijk in de jaren 70, daarna werd er weinig meer van de groep gehoord.

Slide 13 - Slide

Studio
De Nederlandstalige toneelgroep ‘Studio’ ontstond in 1971 uit een fusie van de Toneelvereniging Emmastad en de Curaçaose Comedie. De spelers waren aanvankelijk op Curaçao wonende Nederlanders, maar regisseur Hans (Errol) Caprino probeerde de Nederlanders te ‘creoliseren’ door het binnenbrengen van Antilliaanse acteurs en hun spelopvattingen.
Bekende met de groep verbonden latere regisseurs waren Jan Vermeulen, Kees Vos en Herman Broesterhuizen. De groep bracht het traditionele repertoire van internationaal geöriënteerd drama in een Nederlandse vertaling.

Slide 14 - Slide

Eligio Melfor
Met de ‘Grupo Eligio Melfor’ drong in het begin van de jaren 70 in de deftige schouwburg de ‘comedia’ door die onder het lachsucces bedolven toch stiekem een maatschappelijke boodschap verborg. Curaçaos ‘comico numero uno’ Melfor bracht een grote hoeveelheid toneelstukken, die met zo’n enorm succes werden opgevoerd, dat hij voor enkele stukken meer dan veertig uitverkochte voorstellingen kon boeken. Eligio Melfor maakte het Curaçaose toneel populair en verlaagde de drempel naar de deftige schouwburg.

Slide 15 - Slide

Pacheco Domacassé
Geheel anders van doel en benadering was ‘Nos causa’ van Pacheco Domacassé (Curaçao, 1941) . Hij zag in het medium toneel allereerst een strijdmiddel tot antikolonialistische bewustmaking van een eigen identiteit. Hij ontleende zijn stof daarbij aan de historie, die hij als middel bij uitstek zag om de eigen geschiedenis en moderne cultuur te leren kennen. In Tula beschreef hij de heldhaftige leider van de grote slavenopstand in 1795. Daarnaast schreef hij over actuele maatschappelijke problemen in Konsenshi di un pueblo. In de jaren 80, toen het toneel op zijn retour was, zou hij evenals enkele anderen de overstap maken naar het medium film en televisie.

Slide 16 - Slide

Cosmic Illusion
Het in 1974 door Felix de Rooy & Norman de Palm opgerichte ‘Cosmic Illusion’ bracht Engels- en Nederlandstalig toneel in internationaal perspectief. Norman de Palm begon met poëzie in het Nederlands: Onderweg/Na kaminda (1977) en Enzovoort/Padilanti (1979), maar stapte al snel naar het toneel over. In 1982 kende het Engelstalige Desiree, ‘een litteken van wanhoop op de spiegel van de maatschappij’ een groot succes. Het werd niet alleen in de Antillen opgevoerd, maar ook in Nederland en bereikte meer dan honderd voorstellingen - een unicum voor Antilliaans toneel. Ook De Palm & De Rooy zouden zich in de jaren 80 tot het medium film wenden. Ze exploreerden daarbij vooral herinterpretaties van oude folkloristische gegevens, bijvoorbeeld in Almacita di desolato (1986).

Slide 17 - Slide

The Theatre Players Curacao
In 1978 stapte regisseur Herman Broesterhuizen uit de toneelgroep ‘Studio’ en begon zijn eigen ‘The Theatre Players Curaçao’, met welke groep hij vooral experimenteel taboedoorbrekende en grenzen verleggende stukken presenteerde. Het in 1979 gebrachte Equus van P. Shaffer werd wel zijn meest besproken wapenfeit. Maar hij had het tij niet mee, want vanaf de jaren 80 leek het toneel over zijn grootste bloeitijd heen. De televisie en vooral de video rukten onverbiddelijk op. Om de mensen toch naar de schouwburg te trekken, greep de groep terug op een procédé dat ook al eind vorige eeuw gebruikelijk was: men ging spelen voor een goed doel. De opbrengsten van de voorstellingen werden bestemd voor het Wilhelminafonds, de Gehandicaptenzorg, Ayudo Sosial en andere sociale organisaties.

Slide 18 - Slide

Pegasaja
‘Pegasaja’ werd eind juli 1979 onder de naam ‘Het Antillen Theater Project’ in Nederland opgericht door de Curaçaose Laura Quast die met Bai pa bini bek? afstudeerde aan de Theaterschool Amsterdam. Ze werkte samen met de Nederlander Guus de Sain. In 1983 kwamen de twee tot de ‘Fundashon Arte i Drama Pegasaya’, die tot doel had meer continuïteit in het toneelleven te bewerkstelligen. Ze wilden dat bereiken door middel van opvoeringen, workshops en het verstrekken van toneelbeurzen. De belangrijkste activiteiten waren naast de in 1981 door Burny Every geregisseerde productie Un anochi largu het geven van talrijke cursussen en workshops op alle gebieden van toneel.

Slide 19 - Slide

Teatro KadaKen
Teatro KadaKen is een theaterinitiatief van actrice Norma Cova en theatermaker/acteur Albert Schoobaar, en staat onder artistieke leiding van Albert Schoobaar en zakelijke leiding van Maryluska Nisbet.
Teatro KadaKen stelt zich tot doel maatschappelijk betrokken theater van hoge artistieke kwaliteit te ontwikkelen voor jong en oud. In de voorstellingen van Teatro KadaKen staan actuele maatschappelijke thema’s in de hedendaagse samenleving centraal. Thema’s met een grote urgentie voor de samenleving van Curaçao.
Teatro KadaKen werkt vanuit de overtuiging dat theater een effectief middel is om problemen bespreekbaar te maken en deze samen met het publiek te onderzoeken. Juist voor jonge mensen op Curaçao kan deze werkvorm van grote betekenis zijn. Voorstellingen van Teatro Kadaken: “E dekonstrukshon di Edsel K” over vriendschap, verraad, liefde en moed om jezelf te zijn en “Nos no ta hende mas”. Albert Schoobaar (Curaçao) is schrijver, acteur, regisseur en artistiek leider van de theatergroep KadaKen.

Slide 20 - Slide