Week 18 - Formuleren - klas 1

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Herhalen formuleren paragraaf 2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Herhalen formuleren paragraaf 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Formuleren
Herhaling cursus 6 - §2 Verbanden tussen zinnen



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden
De zinnen van een alinea (en een tekst) houden verband met elkaar. Ook tussen delen van lange zinnen bestaat vaak een verband. 

Zulke tekstverbanden kun je aangeven met signaalwoorden als ook, maar en als. In het schema op de volgende dia vind je een aantal voorbeelden.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen!
Welk signaalwoord? Welke verband is dit? 

1. Lucas had dagenlang spierpijn, ____________ hij zich dertig keer had opgedrukt. 
2. James maakt zijn huiswerk niet, ____________ zit online te gamen met Olivier.
3. __________ Tom zijn pyjama aantrekt, neemt hij een warme douche. 






Slide 5 - Slide

1. doordat - oorzaak
2. maar - tegenstelling 
3. voordat - tijdsverloop
Even oefenen! 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?

maar, toch, echter, daarentegen
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?

bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden?

en, ook, bovendien, daarnaast
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke signaalwoorden horen bij een chronologisch verband?
A
maar, echter, daarentegen
B
ten eerste, daarna, vervolgens
C
denk aan, neem nou, zoals
D
ook, bovendien, daarnaast

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?
A
maar, echter, daarentegen
B
ten eerste, daarna, vervolgens
C
denk aan, neem nou, zoals
D
ook, bovendien, daarnaast

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellend verband?
A
maar, echter, daarentegen
B
ten eerste, daarna, vervolgens
C
denk aan, neem nou, zoals
D
ook, bovendien, daarnaast

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Eerst eet Peter een boterham, daarna drinkt hij een beker melk.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Livia had goed geleerd voor haar wiskundetoets, toch haalde ze een onvoldoende.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstverband herken je in de volgende zin?

Thomas is goed in vreemde talen zoals Engels, Duits en Frans.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions