This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Zorghotel theorietoets
Slide 1 - Slide
Wie maakt zijn handen op een professionele manier schoon?
A
Piet droogt zijn handen aan een katoenen handdoek.
B
Marieke wrijft haar handen 10 seconden lang in met zeep.
C
Janieke verwijdert eerst haar nagellak voordat ze haar handen wast.
D
Karel verwijdert het vuil onder zijn nagels met een afwasborstel.
Slide 2 - Quiz
Hoeveel is 1 liter?
A
1 dl
B
10 dl
C
100 dl
D
1000 dl
Slide 3 - Quiz
1 beker karnemelk is 200 milliliter (ml).
Hoeveel bekers karnemelk kun je volschenken uit één literpak karnemelk?
A
4 bekers
B
5 bekers
C
6 bekers
D
7 bekers
Slide 4 - Quiz
Welke bereidingstechniek hoort bijeen gerecht gaar maken in de damp van heet water
A
koken
B
stomen
C
bakken
D
braden
Slide 5 - Quiz
Welke bereidingstechniek hoort bij een gerecht bruin en gaar maken in margarine zonder deksel op de pan
A
bakken
B
braden
C
koken
D
stomen
Slide 6 - Quiz
Als je londonderrysoep kookt, gebruik je als basis een roux.
Voor welke soepen gebruik je ook vaak een roux als basis?
meerdere antwoorden mogelijk
A
aspergesoep
B
kerriesoep
C
tomatensoep
D
groentesoep
Slide 7 - Quiz
Een gerecht is gegratineerd.
Wat betekent dit?
A
Dat het gerecht een goudbruin korstje heeft.
B
Dat het gerecht aardappels bevat.
C
Dat het gerecht mooi is opgemaakt.
D
Dat het gerecht aantrekkelijke garnering bevat.
Slide 8 - Quiz
In rauw vlees kan een bacterie zitten die erg veel voorkomt. Je kunt er voedselvergiftiging van krijgen. Hoe heet deze bacterie?
A
influenzabacterie
B
MRSA-bacterie
C
salmonellabacterie
D
streptokokbacterie
Slide 9 - Quiz
Je moet een gebonden soep maken. Welk product kun je gebruiken om de soep te binden?
A
aardappelzetmeel
B
boter
C
broodkruimels
D
zelfrijzend bakmeel
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste woorden.
Je moet een salade maken met verschillen de snijtechnieken. Een ui kun je ...(1)... snijden. Een ...(2)... is geschikt voor alle snijtechnieken. Bloemkool is ...(3)... geschikt om en brunoise te snijden.
A
1. chinoise
2. wortel
3. niet
B
1. julliene
2. wortel
3. wel
C
1. julliene
2. prei
3. wel
D
1. chinoise
2. prei
3. niet
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste woorden.
Op bederfelijke producten staat de ...(1)...-datum. Na de THT-datum ...(2)... Als de TGT-datum van een product is verstreken, mag het product ...(3)... worden verkocht.
A
1. T.G.T
2. kwaliteit gaat achteruit
3. niet meer
B
1. T.H.T
2. moet je product niet meer gebruiken
3. nog 1 dag
C
1. T.G.T
2. moet je product niet meer gebruiken
3. nog wel
D
1. T.H.T
2. moet je product nier meer gebruiken
3. niet meer
Slide 12 - Quiz
Welke werkwijze hoort bij smoren?
A
vlees gaar maken in een gesloten pan met heet vet
B
gerechten gaar maken in kokend water
C
een vloeibaar gerecht dikker maken
D
gerechten in een gesloten pan zachtjes gaar maken in 'eigen' vocht met een beetje margarine
Slide 13 - Quiz
In welke volgorde desinfecteer je je handen?
1 Zorg dat de vingertoppen, de duimen en het gebied tussen de vingers goed met het desinfectans in aanraking komen. 2 Breng handendesinfectans aan op droge handen. 3 Neem zoveel handendesinfectans dat het kuiltje van één hand is gevuld. 4 Wrijf de handen net zo lang tot ze droog zijn. 5 Wrijf het desinfectans goed over het gehele handoppervlak tot de handen droog zijn.