Feedback

Sociaal communicatieve vaardigheden
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Sociaal communicatieve vaardigheden

Slide 1 - Slide

Terugkoppeling van oefentoets

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

APTS-gespreksfases
Aanloopfase (kennismaking/contact leggen)
Planningsfase (wat is de agenda/waar gaan we het over hebben)
Themafase (de inhoud bespreken)
Slotfase (afsluiten/vervolgafspraken maken)

Slide 4 - Slide

Open vraag
Open vragen

Slide 5 - Slide

Gesloten vragen

Slide 6 - Slide

Feedback 

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
Je kunt benoemen wat het begrip feedback inhoudt.

Je kunt de regels van feedback geven toepassen.

Slide 8 - Slide

Wat is feedback?

Slide 9 - Open question

Op een goede manier....
Benoem het gevoel dat het bij je oproept.
Benoem gedrag.
Benoem feiten.
Doseer feedback.
Geef geen waardeoordeel.
Wees correct.
Geef feedback op gedrag, niet op de persoon.
Kies het juiste moment.
Gebruik de ik-vorm.
Vraag of de ontvanger het gedrag herkent.

Slide 10 - Slide

Feedback ontvangen

  1. Beschouw feedback als iets positiefs, je kunt er je voordeel mee doen en er iets van leren.
  2. Denk erover na, voel je niet meteen aangevallen, maar denk na of de feedback wellicht terecht is.
  3. Vraag om verduidelijking als je niet helemaal goed begrijpt wat iemand bedoelt.
  4. Ga niet verdedigen, probeer niet te verklaren waarom je zo doet. Het is belangrijk dat je het gedrag verandert en niet waarom je je op een bepaalde (negatieve) manier gedraagt.
  5. Neem de ander serieus, feedback is waardevol.
  6. Maak afspraken over hoe je je in de toekomst zult gedragen, of wat voor verandering nodig is.

Slide 11 - Slide

Feedback geef je alleen verbaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Je kunt ook feedback geven op iets wat goed gaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Waar gaat feedback over?
A
Over de persoon
B
Over het gedrag
C
Over een waardeoordeel
D
Over wie er gelijk heeft

Slide 14 - Quiz

Situatie 1


Je zit in de klas. De docent heeft net iets uitgelegd wat je nog niet goed begrijpt. De uitleg gaat te snel en is rommelig. Het is nog steeds onduidelijk en uiteindelijk snap je er niets van.

Slide 15 - Slide

Situatie 2

Je vrienden vragen je mee naar een feest, maar je hebt geen zin. Je hebt dit al een paar keer aangegeven, maar ze blijven je vragen.

Slide 16 - Slide

Situatie 3
Je komt 10 minuten te laat in de klas. De docent spreekt je hier op aan en gaat helemaal los tegen jou. "Je bent altijd te laat, het gaat zo niks worden met jou!"

Slide 17 - Slide

Situatie 4

Je zit naast je medestudent. Je merkt dat diegene erg naar zweet ruikt. Je hebt er last van, want het leidt je af van de les.

Slide 18 - Slide

Met elkaar oefenen
Maak twee- of drietallen.

Bedenk zelf een casus/situatie waarin je feedback geeft of ontvangt.
Oefen deze situatie met elkaar in een rollenspel.
Geef elkaar ook feedback na afloop van het rollenspel.

Slide 19 - Slide