Herhalen H7

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo
• Leerjaar 4

Herhalen H7

Bij een onderzoek vindt men een 68%-betrouwbaarheidsinterval van [0,472; 0,428]. Bereken de standaardafwijking.

Hoeveel standaardafwijkingen liggen er in het 68%-betrouwbaarheidsinterval?

Wat is de mediaan?

1. 2
2. 3
3. 2,5
4. er is geen mediaan

Wat is geen centrummaat?

1. Gemiddelde
2. Standaardafwijking
3. Mediaan
4. Modus

Welke centrummaat is gevoelig voor uitschieters?

1. modus
2. mediaan
3. gemiddelde

Wat is de
mediaan?

1. 10
2. 18
3. 20
4. 30

Populatieproportie en steekproefproportie 

Je onderzoekt hoeveel Nederlanders er gebruik maken van verschillende streamingsdiensten. Je ondervraagt 120 mensen en je ontdekt dat van deze 120 mensen er 30 mensen Netflix gebruiken.

1. De steekproefproportie is 25%
2. De steekproefproportie is 0,25
3. De populatieproportie is 25%
4. De populatieproportie is 0,25

Wat voor figuur zie je hiernaast?
Op de verticale as staan percentages.

1. normale frequentie polygoon
2. cumulatieve frequentie polygoon
3. relatieve frequentie polygoon
4. relatieve cumulatieve frequentie polygoon

Meertoppige verdeling

symmetrische verdeling

scheve verdeling

uniforme verdeling

Zet op de goede plaats

Gem.

Mod.

Med.

Er zijn 3 vuistregels bij de normaalverdeling. Een daarvan is

1. ongeveer 95% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ
2. ongeveer 100% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ
3. ongeveer 68% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ
4. ongeveer 34% van de waarnemingsgetallen ligt tussen μ – 2σ en μ + 2σ

Vuistregels normaalverdeling

Aantekening!

11.1C Het steekproefgemiddelde.

steekproefgemiddelde:

1. staat er in de vraag het woord 'steekproef' en vragen ze naar het gemiddelde
2. 
   
3. gebruik, met de nieuwe standaardafwijking, de vuistegels van de normaalverdeling voor het betrouwbaarheidsinterval

populatiegemiddelde:

1. Vragen ze naar het gemiddelde van een hele populatie
2. Voor het 95% betrouwbaarheidsinterval gebruik:

Steekproefproportie:

1. wordt er gevraagd naar een deel(proportie) van een steekproef
2.                                                                                 
3. gebruik, met de nieuwe standaardafwijking, de vuistegels van de normaalverdeling voor het betrouwbaarheidsinterval

Populatieproportie:

1. wordt er gevraagd naar een deel van (proportie) van een hele populatie
2. voor het 95% betrouwbaarheidsinterval gebruik:

Het 68%-betrouwbaarheidsinterval is:

1. [μ+2σ ; μ-2σ]
2. (-34% ; +34%)
3. [μ-σ ; μ+σ]
4. [μ-2σ ; μ+2σ]

Van de 110 leerlingen hadden 48 leerlingen een voldoende.
Wat is het 95 % betrouwbaarheidsinterval?

• In dit hoofdstuk heb je kennis gemaakt met twee soorten betrouwbaarheidsintervallen.
• Het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde.
• Het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de populatieproportie.

Wat heeft invloed op de nauwkeurigheid van een 95%-betrouwbaarheidsinterval

1. Het steekproefgemiddelde
2. De standaardafwijking
3. De grootte van de steekproef

Betrouwbaarheidsinterval voor de populatieproportie

Betrouwbaarheidsinterval voor een populatiegemiddelde

Wat wordt bedoeld met het 95% betrouwbaarheidsinterval?

Het 68%-betrouwbaarheidsinterval is:

1. [μ+2σ ; μ-2σ]
2. (-34% ; +34%)
3. [μ-σ ; μ+σ]
4. [μ-2σ ; μ+2σ]

Wat is het 95% betrouwbaarheidsinterval, als geldt dat μ = 76 kg en σ = 2,5 kg?

1. 66-86
2. 68,5-83,5
3. 71-81
4. 73,5-78,5

Wat heeft invloed op de nauwkeurigheid van een 95%-betrouwbaarheidsinterval

1. Het steekproefgemiddelde
2. De standaardafwijking
3. De grootte van de steekproef