This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Ontwikkeling 3.3.
Slide 1 - Slide
terugblik
Noem de vier ontwikkelingsfases van het tekenen
Welke ontwikkelingsgebieden worden er gestimuleerd met het tekenen?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Lesdoelen 3.3.
De student kent de begrippen van de taalontwikkeling en gebruikt deze bij het beschrijven van de taalontwikkeling: (intonatie, begripsvorming, receptieve/productieve woordenschat/ ontluikende/ beginnende/gevorderde geletterdheid etc.)
De student weet hoe de taalontwikkeling van het kind van 0 – 5 jaar verloopt.
Paragraaf 6.1. en 6.2.
Slide 4 - Slide
Overzicht taalontwikkeling
0-1 jaar
klanken en brabbelen
1 - 2.5 jaar
De eerste woordjes
2,5 - 5 jaar
praten met andere
Slide 5 - Slide
0 - 1 jaar
Brabbelen: bababa en papapa
intonatie: verandering in de klank zodat het woord opvalt
begripsvorming: Een woord krijgt een betekenis
receptieve woordenschap: Woord herkennen, maar nog niet zelf kunnen gebruiken (vb. flesje)
productieve woordenschat: het kind gaat het woord zelf ook gebruiken
Slide 6 - Slide
1 - 2,5 jaar
1-woordzin: verhaal vertellen met 1 woord 'Fles'
2-woordzin: verhaal vertellen met 2 woorden: 'Fles Melk"
ontluikende geletterheid: Bewust van geschreven tekens en de functie daarvan
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
2,5 - 5 jaar
3-woordzin: Eerst mama eet. Nu mama eet koek
woordenschatexplosie: veel nieuwe woorden leren
taalgrapjes: stoep en poep,
Nieuwsgierig: Veel waarom vragen
aangeboren taalbegrip: Een deel van de hersenen is voorgeprogrammeerd om taal te leren
Slide 9 - Slide
2,5 - 5 jaar
metalingustisch bewustzijn: Over taal na kunnen denken
Slide 10 - Slide
Welk begrip past hierbij? In de leeftijd van 2 – 4 jaar wordt het kind zich bewust van geschreven taal en de functie van letters
A
woordenschatexplosie
B
ontluikende geletterheid
C
aangeboren taalbegrip
D
beginnende geletterheid
Slide 11 - Quiz
Een kind is oprecht nieuwsgierig om taal te leren
A
Juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Eindopdracht
Maak een verteltafel in groepen van 3/4 studenten:
Kies een prentenboek
Verantwoord bij welke doelgroep + taalontwikkeling het gekozen prentenboek past.
Beschrijf hoe je de verteltafel wilt vorm geven
Maak een materialenlijst voor spullen die je nodig hebt om de verteltafel te maken.
Bedenk 15 vragen die je kan stellen, als je deze activiteit met de doelgroep zou uitvoeren