This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Werken aan werkprocessen
Slide 1 - Slide
Periode overzicht
Slide 2 - Slide
Periodedoelen
Hebben de studenten brede en specialistische kennis van begrippen en theorieën die horen bij ontwikkelingspsychologie;
Hebben de studenten kennis van de cognitieve, motorische, sociale, emotionele, zintuiglijke, seksuele en creatieve ontwikkeling van een kind;
Kunnen de studenten een afwijkende ontwikkeling van kinderen herkennen;
Hebben de studenten nagedacht over welke ontwikkelingen zij als kind hebben doorgemaakt.
Slide 3 - Slide
Vandaag
Werken aan hoofdstuk 2
Kennis toetsen
Slide 4 - Slide
Werken aan werkprocessen
Slide 5 - Slide
Periode overzicht
Slide 6 - Slide
Periodedoelen
Hebben de studenten brede en specialistische kennis van begrippen en theorieën die horen bij ontwikkelingspsychologie;
Hebben de studenten kennis van de cognitieve, motorische, sociale, emotionele, zintuiglijke, seksuele en creatieve ontwikkeling van een kind;
Kunnen de studenten een afwijkende ontwikkeling van kinderen herkennen;
Hebben de studenten nagedacht over welke ontwikkelingen zij als kind hebben doorgemaakt.
Slide 7 - Slide
Vandaag
- Taalontwikkeling
- Stellingen
- Theorie taalontwikkeling 0-5 jaar
- Lesopdracht
Slide 8 - Slide
Taalontwikkeling
We gaan aan de slag met een aantal stellingen.
Doe je duim omhoog als je het eens bent met de stelling en doe je duim omlaag als je het oneens bent met de stelling.
Slide 9 - Slide
Stelling 1
De taalontwikkeling speelt een grote rol in de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Slide 10 - Slide
Stelling 2
De taalontwikkeling valt onder de cognitieve ontwikkeling.
Slide 11 - Slide
Stelling 3
De taalontwikkeling wordt gestimuleerd door het aanleren van woorden.
Slide 12 - Slide
Stelling 4
Hoe een kind zijn taalontwikkeling verloopt wordt niet beïnvloed door het taalgebruik in de thuissituatie.
Slide 13 - Slide
Taalontwikkeling
Tussen de leeftijd 0 en 5 jaar vindt de grootste ontwikkeling plaats rondom de taalontwikkeling.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
0 - 1 jaar
Brabbelen: bababa en papapa
intonatie: verandering in de klank zodat het woord opvalt
begripsvorming: Een woord krijgt een betekenis
receptieve woordenschap: Woord herkennen, maar nog niet zelf kunnen gebruiken (vb. flesje)
productieve woordenschat: het kind gaat het woord zelf ook gebruiken
Slide 16 - Slide
1 - 2,5 jaar
1-woordzin: verhaal vertellen met 1 woord 'Fles'
2-woordzin: verhaal vertellen met 2 woorden: 'Fles Melk"
ontluikende geletterheid: Bewust van geschreven tekens en de functie daarvan
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Welke begrippen herken je in het filmpje?
A
1-woordzin
B
2-woordzin
C
Receptieve woordenschat
D
Productieve woordenschat
Slide 19 - Quiz
2,5 - 5 jaar
3-woordzin: Eerst mama eet. Nu mama eet koek
woordenschatexplosie: veel nieuwe woorden leren
taalgrapjes: stoep en poep,
Nieuwsgierig: Veel waarom vragen
aangeboren taalbegrip: Een deel van de hersenen is voorgeprogrammeerd om taal te leren
Slide 20 - Slide
2,5 - 5 jaar
metalingustisch bewustzijn: Over taal na kunnen denken
Slide 21 - Slide
Welk begrip past hierbij? In de leeftijd van 2 – 4 jaar wordt het kind zich bewust van geschreven taal en de functie van letters
A
woordenschatexplosie
B
ontluikende geletterheid
C
aangeboren taalbegrip
D
beginnende geletterheid
Slide 22 - Quiz
Een kind is oprecht nieuwsgierig om taal te leren
A
Juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Consultatiebureau
Op een consultatiebureau houden jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen en assistenten samen de gezondheid en ontwikkeling van je kindje in de gaten.
Bekijk het volgende filmpje gericht op de taalontwikkeling.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Vragen bij Fragment 1:
In het fragment wordt benoemd dat het belangrijk is om de taalontwikkeling in de gaten te houden, omdat hierdoor andere leer- en gedrags- problemen kunnen ontstaan. Waarom zou de taalontwikkeling zo een belangrijke basis zijn?
Waarom wordt moeder aangeraden om veel met het kind te praten en aan te sluiten bij wat het kind interessant vindt?