Di 06-12-22 2.4/2.5

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H4du2
Dienstag, 6. Dezember 2022

Slide 2 - Slide

die Planung
  • Herhalen voorzetsels
  • Grammatik E
  • Aufgaben

Slide 3 - Slide

Was weißt du noch?


Voorzetsels

Slide 4 - Slide

aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, gegenüber zijn met de .......... naamval
A
1
B
3
C
4
D
3 en 4

Slide 5 - Quiz

Bij de omschrijving "Ergens zijn, geen beweging" krijgen de voorzetsels de ........ naamval
A
3 naamval
B
4 naamval

Slide 6 - Quiz

Bij de omschrijving "Ergens komen, een beweging" krijgen de voorzetsels de ........ naamval
A
3 naamval
B
4 naamval

Slide 7 - Quiz

Als je bij voorzetsels (3 of 4) niet kunt zeggen of het een situatie ergens zijn of een verandering is dan gebruik je na auf en über ............. naamval
A
1
B
3
C
4

Slide 8 - Quiz

Grammatica

E: werkwoorden met vaste naamval

Slide 9 - Slide

2.5 E Werkwoorden met vaste naamval

Slide 10 - Slide

Der +(m)ein schema
dies-
jed-
solch-
welch-
all-
deze, dit
ieder, elk
zulk
welk
alle
ein-
kein-
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-
Ihr-
een
geen
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
de/
het
schema
(m)ein
schema

Slide 11 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 2, Lektion 4/5, Aufgabe: 41 t/m 44, 51, 53

  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 10:30





An die Arbeit!

Slide 12 - Slide

Voorzetsels
Entlang kan 3e of 4e zijn:
3e: voor een znw
4e: na een znw
Voorzetsels
Keuzevoorzetsels (3e/4e)
  • 3e: ergens zijn (waar, wanneer)
  • 4e: ergens komen (waarheen, een beweging)
  • Kan dat allebei niet --> 7/2 regel
 auf + über is 4e naamval, de rest 3e naamval

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide