This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Toets H6
Bloemen, vruchten, zaden.
Slide 1 - Slide
Hoe werkt deze toets?
Lees rustig de vraag, geef bij de open vragen zo kort mogelijk antwoord. Als er een nummer of letter wordt gevraagd zet je alleen dat neer, bijvoorbeeld: 1 of P
Slide 2 - Slide
Welke onderdelen van een bloem hebben vaak mooie, opvallende kleuren?
A
De kelkbladeren
B
De stamper
C
De kroonbladeren
D
De meeldraden
Slide 3 - Quiz
Welke onderdelen van de bloem groeien uit tot zaden in de vrucht?
A
Vruchtbeginsel
B
Stijl
C
Zaadbeginsels
D
Stempel
Slide 4 - Quiz
Onderdelen van de bloem:
Een volledige bloem bestaat altijd uit de volgende onderdelen
A
kroon, kelk, stijl en helmknop
B
kroon, kelk, stempel en meeldraad
C
kroon, kelk, stamper en meeldraad
D
kroon, kelk, stamper en helmknop
Slide 5 - Quiz
Hoe heet deel 1?
A
stempel
B
stamper
C
vruchtbeginsel
D
stijl
Slide 6 - Quiz
Hoe heet deel 2?
A
stempel
B
stamper
C
vruchtbeginsel
D
stijl
Slide 7 - Quiz
Hoe heet deel 3?
A
stempel
B
stamper
C
vruchtbeginsel
D
stijl
Slide 8 - Quiz
Hoe heet nummer 1?
A
Buitenblad
B
Kroonblad
C
Kelkblad
D
Meeldraad
Slide 9 - Quiz
Hoe heet nummer 6
A
Buitenblad
B
Kroonblad
C
Kelkblad
D
Meeldraad
Slide 10 - Quiz
Hoe heet nummer 3
A
Buitenblad
B
Kroonblad
C
Kelkblad
D
Meeldraad
Slide 11 - Quiz
Een stamper is een vrouwelijk voortplantingsorgaan van een bloem.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quiz
Insectenbloemen maken meer stuifmeelkorrels dan windbloemen.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Bij veel windbloemen steken de helmknoppen buiten de bloem uit.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Nummer 3 geeft een mannelijk voortplantingsorgaan aan.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Op de plaatsen 1 en 2 kunnen zich stuifmeelkorrels bevinden.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Op plaats 3 kan bevruchting plaatsvinden.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Uit een vruchtbeginsel ontstaat een bevruchte eicel.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Welke delen van een bloem zijn de mannelijke voortplantingsorganen?
Slide 19 - Open question
Hoeveel vruchtbeginsels zijn er in de afbeelding getekend? (typ alleen het getal)
Slide 20 - Open question
Hoeveel zaadbeginsels zijn er in de afbeelding getekend? (typ alleen het getal)
Slide 21 - Open question
Is dit een stuifmeelkorrel van een windbloem of van een insectenbloem? Leg je antwoord uit.
Slide 22 - Open question
Met welk nummer is in deze afbeelding een mannelijk voortplantingsorgaan aangegeven?
Slide 23 - Open question
Is deel 3 groen of opvallend gekleurd?
A
groen gekleurd
B
opvallend gekleurd
Slide 24 - Quiz
Is deze bloem een windbloem of een insectenbloem?
A
windbloem
B
insectenbloem
Slide 25 - Quiz
Wordt in deze bloem nectar gemaakt?
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quiz
Bij welke bloemen zijn de stempels het grootst, bij windbloemen of bij insectenbloemen?
A
windbloemen
B
insectenbloemen
Slide 27 - Quiz
Wat is de functie van deel P in de afbeelding?
A
Het vormen
van eicellen.
B
Het vormen van stuifmeelkorrels.
C
Het aanlokken
van insecten.
D
Het beschermen van
de bloem in de knop.
Slide 28 - Quiz
Is deel P in de afbeelding opvallend gekleurd? En deel Q?
A
Alleen deel P is opvallend gekleurd.
B
Alleen deel Q is opvallend gekleurd.
C
Deel P en deel Q zijn beide opvallend gekleurd.
D
Geen van beide delen is opvallend gekleurd.
Slide 29 - Quiz
In de afbeelding gaat stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem. Bij welke pijl(en) is er sprake van bestuiving?
A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
alleen 1
D
2 en 3
Slide 30 - Quiz
Welke bloem is (of welke bloemen zijn) windbloem(en) in de afbeelding?
A
alleen bloem 3
B
alleen bloemen 1 en 2
C
alle drie de bloemen
D
geen van de drie bloemen
Slide 31 - Quiz
In de afbeelding is een deel van een bloem schematisch getekend.
Kan er in deze bloem bestuiving hebben plaatsgevonden? En kan er bevruchting hebben plaatsgevonden?
A
bestuiving en bevruchting
B
alleen bestuiving
C
alleen bevruchting
D
geen van beide
Slide 32 - Quiz
Bij welke bloemen zijn de kroonbladeren meestal groen?
A
Alleen bij insectenbloemen.
B
Alleen bij windbloemen.
C
Zowel bij insectenbloemen als windbloemen.
Slide 33 - Quiz
In de afbeelding is een doorgesneden paprika getekend.
Is bij de vorming van deze paprika slechts één stuifmeelkorrel betrokken geweest of zijn er meerdere stuifmeelkorrels bij betrokken geweest? En is bij de vorming van deze paprika slechts één zaadbeginsel betrokken geweest of zijn er meerdere zaadbeginsels bij betrokken geweest?
A
Eén stuifmeelkorrel en één zaadbeginsel.
B
Eén stuifmeelkorrel en meerdere zaadbeginsels.
C
Meerdere stuifmeelkorrels en één zaadbeginsel.
D
Meerdere stuifmeelkorrels en meerdere zaadbeginsels.