les 3: Plaats, ruimte, tijd en personages

Les 3: Plaats, ruimte, tijd en personages


Week 3
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NedOsMBO

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 3: Plaats, ruimte, tijd en personages


Week 3

Slide 1 - Slide

Planning periode
Week 1: 
Week 2: 
Week 3: Les 3 Plaats, ruimte, tijd en personages
Week 4: 
Week 5: 
Week 6: 
Week 7:
Week 8: 
Week 9: 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van de les:
 

  1. Weet ik 
  2. Kan ik 

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Wat kan een valkuil zijn bij het schrijven van een verhaal?

Slide 5 - Open question

Valkuil
Een valkuil bij het schrijven van een verhaal is dat je direct begint te vertellen en dat je dan halverwege al bij de ontknoping komt.
personages
plaats
tijd
ruimte

Slide 6 - Slide

Plaats
De plaats van het verhaal is de aardrijkskundige locatie. 
De naam van de plaats wordt niet altijd specifiek benoemd, maar wel of het een grote of kleine stad is of een afgelegen dorpje.


Slide 7 - Slide

Waar speelt jouw verhaal zich af?

Slide 8 - Open question

Ruimte
De ruimte van het verhaal is de omgeving waar het zich afspeelt. Wanneer de ruimte uitgebreid omschreven wordt, heeft het een symbolische waarde voor het verhaal.

karakterisering & sfeertekening

Slide 9 - Slide

Kiezen van een ruimte
Waar kies jij voor?        
Ga je voor spanning?                             
   Of toch voor onschuld?                                                            

Slide 10 - Slide

Omschrijven van ruimte
Bij het omschrijven van ruimte kunnen we denken aan:
  • Kleuren
  • Geuren
  • Gevoelens die het oproept
  • Geluiden
  • Temperaturen
  • Objecten

Slide 11 - Slide

Hoe ziet de (belangrijkste) ruimte van jouw verhaal eruit?

Slide 12 - Open question

Tijd
Historische tijd                        Vertelde tijd                                 Verteltijd

Tijd waarin het verhaal        Tijd die het verhaal in              Tijd die je nodig hebt
zich afspeelt (hangt              chronologische                          om het te lezen
nauw samen met de             volgorde bestrijkt
ruimte)

Slide 13 - Slide

1. In welke tijd speelt jouw verhaal zich af (vroeger, nu, toekomst, specifiek jaar) en waar zie je dat aan?

Slide 14 - Open question

2. In welke tijd van het jaar/seizoen speelt het verhaal zich af? En op welk moment van de dag (ochtend, middag, avond, nacht)?

Slide 15 - Open question

3. Wat is de vertelde tijd van jouw verhaal? Oftewel, hoeveel tijd bestrijkt jouw verhaal?

Slide 16 - Open question

Flashback - Flashforward
Flashback: een beschrijving van een gebeurtenis in het verleden
  • Kan een verklaring bieden voor het gedrag of de keuzen van de hoofdpersoon

Flashforward: een verwijzing naar de toekomst
  • Kan spanning opwekken en nieuwsgierig maken, omdat de lezer dan meer informatie heeft dan de hoofdpersoon

Slide 17 - Slide

Maak jij gebruik van een flashback of flashforward in je verhaal?
Flashback
Flashforward
Beide
Geen van beide

Slide 18 - Poll

Zo ja, waar in je verhaal ongeveer? En hoe ga je dat (globaal) omschrijven?

Slide 19 - Open question

Personages
Om als lezer in te kunnen leven in een personage is het balngrijk dat je het personage een beetje kent! Het is belangrijk voldoende informatie te geven en de personage goed te omschrijven:
  • Uiterlijke kenmerken?
  • Wat doet hij in het dagelijkse leven?
  • Hoe voelt hij zich?
  • Kenmerkende eigenschappen?
      > tatoeage/kleur haar/geslacht etc.

Slide 20 - Slide

Hoe zou jij je personage omschrijven?

Slide 21 - Open question

Wil jij kort vertellen over jouw verhaal?

Wat maakt jouw verhaal nou zo interessant, leuk, spannen etc.

Slide 22 - Slide

Welke kwaliteiten heb jij vandaag verder ontwikkeld?

Slide 23 - Mind map

Hoe vond jij deze les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Terugblik en vooruitblik
les 4...

Slide 25 - Slide