This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Vul een breuk in die evenveel waard is. De teller mag niet groter zijn dan 30.
Slide 11 - Open question
Welk getal komt op de plaats van het vraagteken te staan?
Slide 12 - Open question
Vereenvoudig zo ver mogelijk.
Slide 13 - Open question
Vul een gelijkwaardige breuk in met een noemer tussen de 20 en 30.
Slide 14 - Open question
Vereenvoudig zo ver mogelijk.
Slide 15 - Open question
Een pizzabakker maakt een grote pizza met 12 plakjes en verdeelt deze onder 4 personen. Elke persoon krijgt evenveel plakjes. Hoeveel plakjes krijgt elke persoon?
Slide 16 - Open question
Tom heeft een taart gemaakt en wil deze in 8 stukken verdelen. Hij heeft echter slechts 4 gasten. Hoeveel stukken taart krijgt elke gast?
Slide 17 - Open question
Een recept voor brownies vereist 3/4 kopje suiker. Als je een halve batch wilt maken, hoeveel kopjes suiker heb je dan nodig?
Slide 18 - Open question
Een bakker heeft 2/3 kopje bloem nodig voor een cake. Als hij slechts 1/2 kopje bloem heeft, hoeveel cakes kan hij dan maken?
Slide 19 - Open question
Er zijn 24 studenten in een klas. De klas wordt verdeeld in groepen van 3 studenten voor een project. Hoeveel groepen zijn er in totaal en hoeveel studenten zijn er in elke groep?
Slide 20 - Open question
Een fles limonade bevat 4/5 liter limonade. Als elke beker limonade 1/4 liter bevat, hoeveel bekers kunnen er dan worden gevuld met de fles limonade?