Leerdoel : Jullie hebben de luistervaardigheid geoefend.
Slide 2 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Zonder vraagwoord
als een gewone zin, maar dan vragend uitgesproken
Vous parlez français?
est-ce que + gewone zin
Est-ce que vous parlez français?
inversie
Parlez-vous français?
Slide 3 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Let op bij inversie: Inversie is alleen mogelijk met een persoonlijk voornaamwoord (tu, il, elle enzovoort). Bij namen van personen voeg je een voornaamwoord toe.
Daarom is 'Parle Rachid français?' niet correct.
Vous parlez français?
Parlez-vous français?
Rachid parle français?
Rachid, parle-t-il français?
Slide 4 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Met een vraagwoord
vraagwoord + est-ce que + gewone zin
Oùest-ce qu‘on parle français?
Slide 5 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Er zijn ook andere manieren om een vraag te stellen met een vraagwoord. Maar bovenstaande manier is altijd correct. Andere manieren zijn:
gewone zin + vraagwoord
On parle français où?
vraagwoord + inversie
Où parle-t-on français?
Slide 6 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Goede zinnen :
- Jan, parle-t-il Allemand?
- Est ce que Jan parle Allemand?
- Jan parle allemand?
Slide 7 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Goede zinnen :
- Où est-ce-qu'on parle Néerlandais?
- Où parle-t-on Néerlandais?
- Où on parle Néerlandais?
- On parle Néerlandais où?
Slide 8 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Het vraagwoord quel
Quel (welke/wat) past zich aan het zelfstandig naamwoord aan waar het bij hoort
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
quel
quelle
meervoud
quels
quelles
Slide 9 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Goede zin :
'Quellefemme est petite?'
femme is enkelvoud en vrouwelijk --> quelle
Slide 10 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Goede zin :
'Quels hommes sont petits'
hommes is meervoud en mannelijk --> quels
Slide 11 - Slide
Grammatica - Een vraag stellen
Als quel(le)(s) gevolgd wordt door 'est' of 'sont', betekent het wat.
Quelest ton pays préféré?
Wat is je lievelingsland?
Quellessont les autres différences?
Wat zijn de andere verschillen?
Slide 12 - Slide
Regarder B
Jullie gaan naar een video over 'La course des héros' kijken. De vertaling is 'De race van de helden'.
Slide 13 - Slide
Oefeningen
Oefening 16 : Kijk naar de 'Signaalwoorden' en vul de tabel in. Kan je met deze woorden een opsomming, een reden, een tegenstelling of een conclusie uiten?
Kijk eventueel in de Naslag bij het onderdeel Tuyaux - Signaalwoorden.
Oefening 17a : Lees de tuyau
Slide 14 - Slide
Oefeningen
17b : Lees de zinnen. Je kan deze zinnen in de video horen. Kijk naar de video en vul de zinnen in met de signaalwoorden.
17c : Lees de zinnen. Kijk nog een keer naar de video. Kies het goede antwoord.
Slide 15 - Slide
Oefeningen
Aan de slag : Oefeningen 16 en 17.
Als jullie vroeg klaar zijn : De woordenschat A herhalen.
Slide 16 - Slide
Huiswerk
Leerlingen die morgen op school moeten zijn en de proef leestoets hebben gemaakt : vergeet niet om jullie antwoorden mee te nemen naar de les!! We gaan deze samen checken!